Mozart meets queer: van klassieker naar kolder dankzij Tom Goossens

Mozart meets queer: van klassieker naar kolder dankzij Tom Goossens

Opera Ballet Vlaanderen, ‘Le Nozze di Figaro’ 3 out of 5 stars

Verkleedpartijen, verdwaalde liefdesverklaringen, verstoppertje spelen, elkaar een rad voor ogen draaien: in Da Ponte’s libretto voor Mozarts ‘Le Nozze di Figaro’ loopt niemand rond die niet door een ander in de maling wordt genomen. De plot navertellen, komt neer op het opsommen van een resem intriges, ontmaskeringen en misverstanden. Voortdurend spelen de personages toneel op het toneel, waardoor de opera het theater als dusdanig thematiseert. Geen wonder dat aspirant-iconoclast Tom Goossens deze klassieker een aantal jaar terug met het door hem opgerichte collectief DESCHONECOMPANIE spelenderwijs inkortte en adapteerde voor kleinere bezetting. Tekst en muziek, komedie en esthetiek: ze raakten elkaar in een ongewoon vrije bewerking, geconcipieerd vanuit liefde voor de muziek doch zonder de dogmatische regels die aan het operawezen verbonden zijn over te nemen.

Wat echter als Tom Goossens een heuse operaproductie mag leiden? Na enkele kleinere projecten voor Opera Ballet Vlaanderen krijgt hij op heden een vrijgeleide om een van Mozarts vaakst opgevoerde titels helemaal naar zijn hand te zetten. Goossens haalt daarvoor enkele van zijn paradepaardjes boven, zoals het integreren van gesproken tekst, vocale partijen laten vertolken door niet bepaald zoetgevooisde acteurs en het uitvergroten van een schertsend visueel register. Tot dat laatste leent ‘Le Nozze di Figaro’ zich uitstekend, hoewel Goossens zich met onder andere staven dynamiet en het laten wegkatapulteren van een personage richting cartooneske zottigheid laat verleiden. Of dergelijke capriolen te rijmen zijn met de operatraditie? Het zal de regisseur worst wezen.

Precies in Goossens’ lak aan raffinement, intellect en conventies schuilt de frisse aantrekkingskracht van zijn idioom. Dat doorheen deze productie de spot wordt gedreven met het fatsoen en de usances binnen het operametier, blijkt nog voor de eerste noot weerklinkt. Eva van der Gucht en Stefaan Degand verraden met hun ingesproken introductie al dat deze ‘Le Nozze di Figaro’ de draak zal steken met etiquette en overlevering, en eenmaal het potsierlijk uitgedoste duo het op een zingen zet, is de ban definitief gebroken. De nevenrollen waarin Goossens het Italiaanse libretto plaats laat ruimen voor het kramerslatijn van dit olijke koppel, zijn ook bij Mozart dik aangezet. De keuze om het operagenre middels deze karakters te verbasteren en de kwajongensstreek van de componist naar de tegenwoordige tijd te hertalen, is met andere woorden best verdedigbaar.

Het organisch evoluerend decor, waarvoor al naargelang de scène stukken oprijzen of tegen de grond gaan, vormt een passend raamwerk voor Goossens uitgebeende persoonsregie. Bovenal wil de regisseur spel laten zien: enerzijds onder de vorm van spelers die een personage vertolken en personages die hun naasten moedwillig misleiden, anderzijds op metaniveau het spelenderwijs uitkleden van de theatrale machinerie voorbij de kunstmatige façade van de opera. Dat levert in de eerste twee bedrijven een soort gepersifleerde deurenkomedie op, culminerend in de breed uitgemeten schaterlach van het derde bedrijf. Tijdens het slot, waarin de vermommingen en het gekonkel op de spits worden gedreven, zakt de opvoering echter in. De chemie binnen de cast, de scenische vondsten, het vuurwerk dat conflict en loutering met zich mee zou moeten brengen: het lijkt ineens alsof Goossens zijn beste pijlen in de voorgaande aktes verschoten heeft.

Muzikaal zit de nog nauwelijks bekende Marie Jacquot de regie dicht op de huid. Haar directie gaat grote gesten uit de weg, om integendeel het inherent plotmatige maximaal te onderstrepen. Verder is Maeve Höglund begeesterend als Susanna, vooral door haar natuurlijke coherentie voor wat mimiek, gestiek en stem betreft. De Turkse bariton Kartal Karagedik steekt echter boven al zijn collega’s uit als vinnige en brutale graaf.

Eva Van der Gucht het onderliggende motief van de enscenering in het laatste bedrijf laten expliciteren, is in zekere zin een onnodige recapitulatie voor wie ook maar een beetje heeft opgelet. Toch nodigen haar woorden uit om Goossens’ bredere visie op de opera in te zien. Langzamerhand wordt deze ‘Le Nozze di Figaro’ immers een vestimentaire travestie. Wat subtiel begint met mezzo Anna Pennisi als Cherubino en Daniel Arnaldos als een Basilio op hakken, dikt Goossens stelselmatig aan tot ook graaf Almaviva en Bartolo een rok en een jurk aangemeten krijgen. Het orgelpunt, waarin Da Ponte en Mozart oproepen tot een liefdesfeest als respons op de intermenselijke kwellingen, zet de regisseur trouwens schitterend luister bij door de zaallichten te ontsteken. Aan het publiek om dat wat de partituur als utopisch apotheose formuleert, in de praktijk te brengen…

Goossens oproep om alles en iedereen – van straight tot queer en van klassiek tot travestie – te omarmen, is net zo goed een oproep om zijn ongegeneerde bewerking te accepteren om wat ze is: een liberale visie die haar plaats binnen het brede spectrum van mogelijke interpretaties verdient.

Gehoord & gezien in Opera Gent op 30/05/2023.

Related Images: