Waar de macht eindigt, begint het recht: Olympique Dramatique vertelt via vroeger over vandaag
Toneelhuis & Olympique Dramatique, ‘Vijand van het volk’
Zeg eens, waarom geraakt die schier eindeloos lijkende klimaatcrisis in feite niet opgelost? Niet omdat er klimaatsceptici rondlopen, want ook die hebben inmiddels begrepen dat het menens is. Ook niet omdat er geen oplossingen voor handen zijn. Wetenschappers hebben immers een schare voorstellen klaarliggen om het tij te doen keren. Alleen gaan die interventies pijn doen, bij iedereen. En net daar houdt de crisis op een crisis te zijn, toch? We knijpen liever de ogen dicht dan te moeten inboeten aan vermeend verworven privileges. Leve de crisis die de ander kan en moet oplossen! Leve de crisis voor politici, industrie en groot kapitaal! Maar het idee dat u en ik…nee. Zeg eens, over welke crisis hebt u het eigenlijk?
Het is een onmogelijke spreidstand: de crisis serieus nemen, en toch niet in staat zijn om tot individuele gedragsverandering te komen. Over die paradox – de kloof tussen ‘weten’ en ‘doen’ – zijn al duizenden boeken geschreven, terug te voeren op Aristoteles’ aanvoelen dat kennis geen gevoel is (en vice versa). Minder ver in het verleden, maar niettemin ook bijna anderhalve eeuw geleden, schreef Henrik Ibsen ‘Vijand van het volk’. Olympique Dramatique ziet hierin een vertaling van het tijdloze conflict tussen staat en individu, tussen gezin en geweten, tussen recht en macht. Het stuk is een studie naar de sociale verhouding tussen het individu als individu en het individu als onderdeel van de massa. Olympique Dramatique vraagt zich onderwijl af: ligt daar de sleutel tot de immer falende aanpak van de klimaatcrisis?
De narratieve parallel tussen 1882 en het heden is evident. Bij Ibsen vormt vervuild water in een voor de lokale middenstand lucratief kuuroord een bedreiging voor de volksgezondheid. Dokter Thomas Stockman ontdekt dat, en meent dat er geen sprake kan zijn van enige terughoudendheid om het euvel aan te pakken. Dat is buiten zijn broer Peter gerekend, die het ambt van burgemeester bekleedt. Die zit een paar obstakels: het bestuur zal moeten opdraaien voor de gemaakte keuzes, en de benodigde werkzaamheden zullen enerzijds geld kosten en anderzijds nieuwe inkomsten tijdelijk bevriezen. Zijn houding is die van een geslepen politicus: twijfel zaaien. Hoe exact is de wetenschap? Kan de schijn niet opgehouden worden met enkele futiele ingrepen die in de kern niets uitmaken, ten bate van zoiets vaag als het algemene belang?
Van feit naar fake news: voor een doorwinterd machtswellusteling is het een instinctieve strategie. Het verdedigen van de status quo lijkt bij Peter een intuïtie, geen moedwillige daad van een kwaadaardig brein. Toch zijn de gevolgen verregaand, zowel voor de man die heilig gelooft in zijn ideaal als voor de gemeenschap zelf. Die laatste holt haar moraal uit, vanuit een vanzelfsprekende, louter op economie gebaseerd idee van welzijn. De dokter wordt dan weer cynisch, en begint zich vragen te stellen bij de democratie als dusdanig. Na wat er zich anderhalf jaar geleden rondom het Capitool heeft voorgedaan, zijn dergelijke spinsels geen taboe meer zijn voor wie effectief uit de huidige klimaatcrisis wil geraken.
Die crisis maakt scenograaf Stef Stessel overigens schitterend zichtbaar op scène. Er bungelt een reusachtig, zinloos artefact boven de bühne, een rechthoekige massa die snel en later weer wat trager beweegt. Soms schrikken de personages er even van, om nadien terug te vervallen in de gangbare struisvogelpolitiek: wie het probleem negeert, heeft geen probleem.
Dat de ethische verrotting diep is doorgedrongen in het sociale weefsel, kenschetst Ibsen overigens door de media mee verantwoordelijk te stellen. Actueler kan haast niet, en toch vonden de makers het nodig de spelers uit te dossen in maskers en opzichtige plastic kostuums. Een dergelijk marionettentheater nodigt vanzelfsprekend uit om voorbij de tekst te kijken, en het stuk als moderne allegorie te aanzien. De scenische vondst en de transparantie van de tekst maken een dergelijke abstrahering echter onnodig, en ze neemt spontaniteit weg uit het spel. Bijgevolg voelt de hele enscenering te cerebraal aan, alsof de makers het beschouwende register zodanig willen expliciteren, dat het onmiddellijke emotionele effect van de tekst er onder te lijden heeft. Het extravagante register fnuikt bijvoorbeeld de impact van de finale, waarin Joeri Happel in de rol van de protagonist alle redelijkheid verliest.
Door meer te willen uitbeelden, zegt ‘Vijand van het volk’ dus minder. Tussen weten en voelen, staat bedoelerigheid in de weg.
Gezien in CC Kortrijk op 25/10/2022.
Copyright foto: Kurt Van der Elst