‘Miko’ is een atypische manga van eigen bodem
Evi Nijs, ‘Miko’
Een miko (巫女) is een soort shintoïstische priesteres. Miko werden ooit waarschijnlijk gezien als sjamanen en dus boodschappers van de goden. Dezer dagen staan ze vooral in dienst van de mensen en het heiligdom, zoals een tempel. Hun taken kunnen daar variëren van heilige reinigingen tot het uitvoeren van de heilige Kagura-dans. Voilà, nu duidelijk is wat een miko is, kunnen we van start gaan.
Miko Chizu moet een pakketje gaan afleveren aan de Ryujintempel bij priester Yamana. Ze kan dat wel alleen, maar Okuro Renjiro, een ronin of samoerai, wil haar per se vergezellen op haar queeste. Wat in het pakje zit, is geheim en dat zal het ook blijven tot het bittere eind. Op de tocht komt het duo in aanraking met draken, grote meervallen, de typische Japanse kois … Kortom: alles wat een Japans verhaal moet bevatten om spannend te zijn.
Manga in Nederland
De Nederlandse scenariste en tekenares Evi Nijs is nog geen al te bekende naam in ons striplandschap. Je zou haar kunnen kennen van ‘Ademnood’ of ‘Alex en het feest van Jeroen Bosch’, maar ‘Miko’ is hopelijk hét album van de doorbraak.
Uitgeverij Hanabi Publishers, een Nederlandse samenwerking tussen Syndikaat en Leeuwenhart, wil talent van eigen bodem de kans geven om manga’s uit te brengen. Toch hebben we met deze westerse ‘Miko’ niet het gevoel dat we echt een manga aan het lezen zijn.
Het formaat mag dan wel kleiner zijn dan een doorsnee stripverhaal, toch behoudt ‘Miko’ de leesrichting van onze strips. We moeten het boek dus niet ‘andersom’ lezen, zoals normaal gezien het geval is bij de Japanse manga, maar daardoor leest het wel als een sneltrein. Dat heeft eveneens met het verhaal zelf te maken: geen inleiding, meteen to the point. Dat rechtuit-gevoel krijg je ook van de personages. Noch Chizu, noch Renjiro draaien rond de pot. Heerlijk, toch?
Japan gestript
Ook op grafisch vlak is ‘Miko’ niet het bombastische werk dat we gewoon zijn van manga’s. Denk maar aan de typische enorme ogen, uit de kaders komende personages en uitgesproken mimiek. Hier komen de gezichten van de personages soms ietwat hoekig over, maar de ruime kaders met veel aandacht voor decor en sfeerzetting maken veel goed. De inkleuring van Jop Gillissen is bovendien erg frivool en zorgt voor een positieve sfeer in het verhaal.
Dat Evi Nijs’ manga atypisch is, neemt niets weg van de kwaliteit. Met een leuke queeste en een wijze levensles smaakt dit naar meer. En heb je na het lezen nog niet genoeg van ‘Miko’ zelf? Bekijk dan Nijs’ schetsen online. Ze zijn het waard.