Charlotte Van den Broeck tussen landschap en lichaam
Charlotte Van den Broeck, ‘Aarduitwrijvingen’
Na ‘Kameleon’ (2015) en ‘Nachtroer’ (2017) confronteert Charlotte Van den Broeck (1991) de lezer in ‘Aarduitwrijvingen’, haar nieuwe bundel, met een taallandschap. Een verzameling gedichten die de lezer dicht op de huid zitten.
Charlotte Van den Broeck maakt er geen geheim van dat de voorstudie van deze bundel kadert in aarduitwrijvingen/peak. Een artistiek onderzoeksproject aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen waar ze in dialoog trad met audiovisueel kunstenaar Jana Coorevits. ‘Ik koester de metafoor tussen lichaam en landschap,’ zo noteert ze in Aantekeningen, achteraan de bundel. Het leidt ertoe dat ze Death Valley als decorum voor heel wat gedichten kiest. Een weerbarstige omgeving die beelden oproept van de relatie tussen mens en natuur en vice versa. Zeldzaam mooi in beeld gebracht op de cover: een eindeloos landschap dat overgaat in een lenig vrouwenlichaam. De link tussen landschap en lichaam is meteen gelegd.
Existentiële vragen stellen
Al in ‘Immersie’, het openingsgedicht, blijkt dat het aanwezig zijn in de uitgestrektheid van de ruige omgeving voor een zekere ontreddering zorgt. Het zet Van den Broeck aan tot het stellen van existentiële vragen, waarna ze zich aan een zwerftocht durft te wagen. De woestijn in waar de duinen wellen, het bloed uit steen sijpelt, de hoge zon brandt en het zand in alle mogelijke varianten aanwezig is. Het levert doordachte regels op over hoe innig mens en landschap met elkaar verbonden zijn. Een typisch voorbeeld hiervan is ‘In een vrouw’:
in de halsaanzet van de heuvel de knik
in de taille van de slapende zandreuzin
ze ligt in het landschap het landschap verschuilt zich
in haar, kittelend
speelt een wind door haar baard van woestijnhulst en zilver
het ruikt er blauwgroen dofgroen groenachtig
-stilaan koeler een plek om te liggen en ze leent je
haar middenrif ze leent je haar slaap een uitzicht
zonder voetafdrukken
oeroud en opgeschud
spreidt het bed de ochtend haar lichaam
een herbergzame liesstreek, het plooirijk
gesteente je legt je in een vrouw
en vloeit
Een gedicht als stripverhaal
Hoe minutieus ze ook haar gedichten opbouwt, haar woorden op een weegschaaltje legt, het lukt haar niet altijd aan een bepaalde afstandelijkheid te ontsnappen. Zou het kunnen dat een te frequent gebruik van metaforen verhindert nog dieper in het landschap door te dringen? Aan de andere kant lukt het haar best een compleet ander register open te trekken. Het zorgt voor een leuk kantelmoment in de bundel. In ‘road runner & wile e. coyote’ wordt alles losgelaten. Hier laat een gedicht zich lezen als een stripverhaal en zijn tekstballonnetjes met ‘Beep Beep’, ‘Unnnk???’ en ‘Krrrkkkk-Spletsjsch’ niet van de lucht.
Steeds dichter
Naarmate ‘Aarduitwrijvingen’ vordert komen onderwerpen aanbod die minder veraf liggen. Als vrouw nagefloten worden op straat (‘Sisklank’) of grensoverschrijdend gedrag (‘Aan de parkvijver’). Op haar best is Van den Broeck als ze alle omwegen opzij zet en haar taal in de beste toonaard laat klinken zoals in de slotregels van ‘Bevingen’:
en de vrucht
lipbloemig, warmbloedig zingt
zichzelf in bevingen open
Aarduitwrijvingen’ is in al zijn diversiteit een bundel van een dichteres die het, na twee eerdere bundels, alweer is gelukt de taal als een edelsmid te smeden.