Paul Fournel laat Jacques Anquetil opnieuw leven
Paul Fournel, ‘Anquetil Alleen’
Er bestaan momenten waarop sport gedefinieerd wordt. De kamp in 1971 tussen Muhammad Ali en Joe Frazier in Madison Square Garden nestelde zich in het geheugen van de bokssport. Hoe in 1957 de Argentijn Juan Manuel Fangio op de Nürburgring in zijn Maserati 250 F afrekende met de Britten Peter Collins en Mike Hawthorn in hun Ferrari’s 801 door continu het rondenrecord te breken, maakt deel uit van het DNA van Formule 1. En wie houdt van wielersport, kent het beeld van Raymond Poulidor naast Jacques Anquetil, die schouder aan schouder de Puy de Dôme beklommen tijdens de Tour de France ’64.
Paul Fournel (1947) komt in zijn compacte boek over de Normandische renner terug op het moment:
Anquetil, met zijn neus op de stuurpen, scheurde de seconden uit het asfalt en bezaaide de weg naar de top van de Puy de Dôme met zweetdruppels.
Persoonlijke insteek
De Fransman levert met ‘Anquetil Alleen’ een werk af dat wisselt tussen fictie, non-fictie en autobiografie. Hij gaat niet obsessief in op details van wedstrijden, maar brengt de mens Anquetil naar boven. Dat doet Fournel door een uitgebreid scala van stemmen aan het woord te laten: van ex-ploegmaats zoals Jean Stablinski tot de vrouwen in Anquetils leven.
Wat dit boek doet uitstijgen boven het peloton van wielerpublicaties is de persoonlijke insteek van Fournel. Nergens probeert hij weg te stoppen dat hij idolaat was van Anquetil.
Mijn fietsende vader en mijn fietsen fabricerende oom hadden een exemplaar voor mij geproduceerd dat perfect aan een tweetal eisen voldeed: dromen en leren. […] Ik herinner mij nog hoe blij ik was toen ik hem voor het eerst achterin een sombere werkplaats tussen de wegschietende vonken van het lassen zag staan, blinkend als een nieuwe stuiver. Groen, zoals die van Anquetil.
Te openhartig
Een eenduidig beeld treedt niet naar voren in dit boek. Geldbelust, geobsedeerd door de chronometer, joviaal voor ploeggenoten maar kleingeestig in rivaliteiten. Anquetil is het allemaal.
Een aspect waar Fournel uitgebreid op ingaat is het non-conformisme van de renner. In een periode waar de omerta rond doping in het wielrennen absoluut was, sprak hij er zonder omwegen over. Meer zelfs: Anquetil beschuldigde toeschouwers van hypocrisie wanneer ze afkerig stonden tegenover prestatiebevorderende middelen.
Anquetil herhaalt in France Dimanche dat hij zich dopeert en wordt algemeen veroordeeld. Hij heeft gezondigd door een overmaat aan openhartigheid.
‘Anquetil Alleen’ is een document voor iedereen die interesse heeft in wat zich afspeelt in het hoofd van de renner. Paul Fournel toont aan dat achter een figuur als Anquetil een universeel verhaal schuilgaat. Een verhaal waarbij het karakter beslissender is dan de benen.