Werner Herzog is een rasverteller
Werner Herzog, ‘Ieder voor zich en God tegen allen’
Kort na het verschijnen van Werner Herzogs vorig boek (‘Het schermeren van de wereld’) publiceert de Duitse cineast alweer nieuw werk. Wie vertrouwd is met het werk van de regisseur, zal hoge verwachtingen koesteren over dit boek waarin Herzog (1942) stilstaat bij de mensen en gebeurtenissen die zijn bestaan kleur verschaften.
De films van Werner Herzog handelen vaak over personages/mensen die consequent handelen en vervolgens ondergaan aan hun rechtlijnigheid. De goedhartige Bruno volgt in ‘Stroszek’ (’77) zijn droom: hij wil naar de V.S. om daar een betere toekomst voor zichzelf te creëren. Het eindigt dramatisch in een wegrestaurant. In ‘Fitzcarraldo’ (’82) wil een flamboyante ondernemer – neergezet door Klaus Kinski – midden de jungle een operahuis neerplanten. Een grotesk plan, waarbij de kijker vanaf het begin beseft dat dit verkeerd zal uitdraaien. Timothy Treadwell gelooft in Herzogs documentaire ‘Grizzly Man’ (’05) oprecht dat hij kan communiceren met grizzlyberen. Lamgeslagen door de ‘harteloze’ maatschappij trekt hij zich terug in de natuur, om er met zijn geliefkoosde beren samen te leven. Hij wordt uiteindelijk opgegeten door zijn vrienden.
Het tarten van de realiteit
Herzog maakt hun dromen tastbaar door scenes die de realiteit tarten: een stoomboot die door een massa mensen over een helling wordt getrokken (‘Fitzcarraldo’). Een overval die eerder weggelopen lijkt uit ‘Jiskefet’ dan dat er dreiging vanuit gaat (‘Stroszek’). Of een man die zonder enige vorm van bescherming een vriendschappelijke arm legt rond de lendenen van een grizzlybeer (‘Grizzly Man’).
‘Ieder voor zich en God tegen allen’ staat bol van dergelijke gebeurtenissen. Zo is er de vergeetachtige grootmoeder die iedere keer ‘wat een delicatesse!’ roept wanneer ze een glas water drinkt. Wanneer een jongen uit Herzogs geboortedorp een kokende pot water over zich heen krijgt wordt hij gered door de moeder van de cineast, die zonder twijfelen ‘een spuit met adrenaline in zijn borstkas plantte’.
Tragedie en humor
Herhaaldelijk spelen tragedie en humor haasje-over in dit egodocument. De verschrikkingen uit het Oude Testament komen ongemakkelijk dicht als Herzog beschrijft hoe hij zijn broer te lijf ging met een mes (‘ik was driftig’). Om op de volgende bladzijde een scène te beschrijven die weggelopen lijkt uit een film met Laurel & Hardy. In een restaurant steekt diezelfde broer zijn hemd in brand. Omstaanders zijn ontzet. Maar Herzog en zijn broer ontsteken in een lachbui. Jij probeerde me te vermoorden, ik probeer je te doen ontvlammen. Het is iets anders dan het gangbare gekissebis over de prijs van een fles mediocre witte wijn tijdens een familiediner.
Dit boek is geen panklare biografie. De opeenvolging van buitensporige personages en gebeurtenissen zorgt soms voor een soort vermoeidheid bij de lezer. Het is het lot van de fenomenale verteller: het enthousiasme neemt de overhand, de dosering valt weg.
Los daarvan is dit werk noodzakelijke lectuur voor de liefhebbers van Werner Herzogs films. Die zullen het trouwens onmogelijk vinden niet te denken aan Herzogs bezwerende off-screen stem terwijl ze ‘Ieder voor zich en God tegen allen’ lezen.