Virginie Loveling, wereldburger uit Nevele
Virginie Loveling, ‘Een winter in het Zuiderland’
Met ‘Een winter in het Zuiderland’ schreef Virginie Loveling (1836-1923) geen klassieke reisgids waarin vooral aandacht aan allerlei bezienswaardigheden, gebouwen en kunstwerken wordt besteed. Het zijn vooral haar ontmoetingen en gesprekken met toevallige passanten die haar boek extra aantrekkelijk maken.
Ze was opvallend vooruitstrevend
Dat Cyriel Buysse (1859-1932), haar neef, een fervent reiziger was is alom geweten. Meer dan een keer trok hij, onder andere met kunstenaar en vriend Emile Claus door Frankrijk. Het relaas van wat hij onderweg beleefde staat te lezen in ‘De vrolijke tocht’.
Hierin had hij het over onverlichte wegen, lekke banden en altijd dezelfde hotels. Zou het kunnen dat hij via zijn tantes Virginie en Rosalie Loveling de reismicrobe te pakken kreeg? Beiden reisden immers af en toe naar Nederland, Duitsland en Frankrijk. Als auteur was Virginie ontzettend vooruitstrevend voor haar tijd. Een roman diende volgens haar geen rekening te houden met de lezer, laat staan hem op zijn wenken te bedienen. In enkele van haar romans staan bijvoorbeeld geloof en vrijzinnigheid tegenover elkaar.
Opmerkelijk hierbij is dat ze geen stelling inneemt, maar daarentegen pleit voor tolerantie tegen een liberaal-katholieke achtergrond. Ze schreef zich de literaire geschiedenis in met ‘Een revolverschot’. Een naturalistische roman maar werd evenzeer geprezen omwille van haar dagboek over de Eerste Wereldoorlog.
Reizen naar het land van de eeuwige lente
Het duurt tot de dood van haar zuster Rosalie dat ze voor een langere periode haar reiskoffer pakt. Zo vertrekt ze in de winter van 1886-1887 naar Nice. Het opzet is alleszins ambitieus: Frankrijk doorkruisen en dan naar Italië om via Genua, Venetië en Rome in Napels te eindigen. Haar verwachtingen zijn hoog gespannen:
‘Vaarwel o winternatuur, weldra zal er voor ons een nieuwe zomer opstaan, wij zullen geen koude lucht meer inademen, wij zullen niet meer huiveren onder de gure zweepslagen van de wind, wij rijden naar het land van de zon, het land waar een eeuwige lente bloeit.’
Om enige afstand te creëren en vrijmoediger over haar ervaringen in Frankrijk en Italië te schrijven verschuilt ze zich achter het pseudoniem Livie Lane, terwijl haar vaste reisgezellin en trouwe vriendin Charlotte Fobe en haar man August als het echtpaar De Poortere wordt opgevoerd. Aanvankelijk verloopt de reis – ze noemt ze een folie -niet echt naar wens. Het uitzicht op de Mont Blanc stelt haar teleur, de Durance is eveneens een tegenvaller. Het duurt tot ze in Hyères arriveert alvorens ze euforisch wordt.
‘De Middellandse Zee rolt eeuwig – tenminste bij kalm weer – haar blauwe golven tot op hetzelfde punt, daar krult de baar om en valt in witte parels neer. De Noordzee is het beeld van de woeste, onrustig zoekende, onbevredigde natuur; de Middellandse Zee dat der natuur in haar bezadigde, rustige, zelfbetrouwende schoonheid.’
Een conflict met haar boezemvriendin
Al even aantrekkelijk zijn haar ontmoetingen en gesprekken met hotelgasten tijdens haar veertiendaags verblijf in Nice, alsook met het echtpaar De Poortere dat haar overal vergezelt. Dat het behoorlijk lange verblijft overigens niet altijd rimpelloos verloopt blijkt uit een kort conflict tussen de auteur en haar boezemvriendin. Het zint haar niet dat Virginie, meertalig als ze is, met een van de hotelgasten voortdurend Engels spreekt.
‘O, en ik dacht alle avonden hoe grootmoedig gij mij mijn gesprekken gunde! Mevrouw de Poortere zei nu wel dat het niet waar was en zij aldus enkel uit scherts had gesproken. Livia geloofde haar niet volkomen, maar hoe verdubbelde dat haar dankbaarheid!’
De schreeuw van een gondelier
Na een bezoek aan Monte Carlo gaat het richting Genua, Pisa, Venetië, Rome en Napels. Met het oog van een camera wandelt en vaart ze door Venetië.
‘Hun gondelier werpt van tijd tot tijd een schreeuw uit: men weet niet of het tot zijn vermaak of een herkenningspunt- of waarschuwingsteken aan andere gondeliers is. De schreeuw ontstaat aan hoeken of ook wel wanneer er niemand te zien is.’
‘Een winter in het Zuiderland’ is een met verve en stilistisch vakmanschap geschreven boek van een auteur die met een onbevangen blik de wijde wereld bereist. Het is dan ook uiterst aangenaam door Frankrijk en Italië te mogen reizen in het gezelschap van dame Virginie Loveling.