Rezazadeh lanceert een stroom van verlangens
Sholeh Redadezeh, ‘Ik ken een berg die op me wacht’,
Als Iraans-Nederlandse schrijver maakt Sholeh Rezazadeh (1989) indruk met haar bekroonde poëzie en proza. In 2018 werd ze bekroond met de Agora Lettera schrijfwedstrijd voor beste proza, in 2019 kreeg ze de El-Hizjra-Literatuurprijs voor poëzie. Met haar debuutroman ‘De hemel is altijd paars’ (2021) won ze de publieksprijs van De Bronzen Uil. In 2022 werd ze opnieuw bekroond met de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Daarnaast werd ze genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs.
Haar tweede roman, ‘Ik ken een berg die op me wacht’ (2023) vertelt een ogenschijnlijk eenvoudig verhaal. Aydin, een Iraanse herdersjongen, en Saray, een meisje uit de stam, zijn verliefd. Echter, liefde binnen de stam verloopt volgens bepaalde verwachtingen en patronen, waardoor de twee niet zomaar kunnen doen wat ze willen; hun liefde wordt op de proef gesteld. Aydin heeft bovendien een rivaal. De rivaal is geen mens, maar een rivier, Aras.
Kronkelende riviergedachten
Wat dit liefdesverhaal zo uniek maakt, is de onconventionele vertelwijze vanuit het perspectief van de rivier. De Aras, die door Azerbeidzjan, Iran, Armenië en Turkije stroomt, fungeert als een waarnemer van menselijke liefdesperikelen en gebruiken. Dit geeft het verhaal een antropologische diepte, maar dan geplaatst in de context van de natuur zelf.
Deze ‘ecocentrische’ benadering geeft de lezer een fris perspectief, waarbij het bewustzijn van de rivier wordt weerspiegeld in het verhaal. Marisol de la Cadena’s concept van ‘earth beings’ krijgt hier een betekenisvolle uitwerking, waarbij bergen, rivieren en de zon worden beschouwd als ‘sentient beings’ met eigen verlangens en een wil.
Dorstige druppels
De keuze om de menselijke handelingen in een natuurlijk perspectief te plaatsen, voegt daarnaast een interessante talige laag toe aan het verhaal.
Saray keek me liefdevol aan en zei: ‘We drinken al jaren alleen dit water. Het is gesmolten ijswater, regenwater, stromend water, Aras’ water.’
De vrouw drukte haar dorstige lippen tegen mijn druppels. ‘Ik heb nooit eerder direct uit een rivier gedronken.’ (hfdst 10, 5 van 11)
Wat opvalt, is dat het de mens is die de handeling voert: ‘De vrouw drukte haar dorstige lippen tegen mijn druppels’. Hoewel de rivier als het ware registreert en een ‘stream of consciousness’ lijkt te hebben, gebeurt de actie op het menselijk domein en kan het perspectief alsnog antropocentrisch genoemd worden. ‘Druppels’ wordt hier gezien als de fundamentele eenheid waaruit de rivier bestaat, vergelijkbaar met ‘mijn armen’, of ‘mijn mond’ en kan een vermenselijking uitdrukken. Hoe het ook zij, het leven van de rivier raakt onlosmakelijk verweven met het leven van de mens en de twee raken elkaar.
De Amstel registreert
Rezazadeh schetst vervolgens een contrast tussen de vrije en grimmige rivier Aras en de getemde, brave stadsrivier de Amstel. Aan de oevers van de Amstel woont een vrouw op een woonboot, Alma. Haar bewustzijnsinhouden, weergegeven in cursief, reflecteren vooral op de drukte van Nederland. De relatie met de Amstel wordt overschaduwd door depressieve gevoelens, en Alma lijkt te verlangen naar een andere rivier. Vanwege het gemis aan haar Iraanse grootmoeder, die enkel nog kan communiceren in oude volksliederen, maakt Alma de reis naar Iran. Daar ontmoet ze Aras.
De context van Alma en de relatie met de grootmoeder kon misschien verder uitgewerkt worden, want dit prikkelt de nieuwsgierigheid, maar de confrontatie tussen twee culturen, Iran en Nederland, komt alvast tot uiting in de verschillende manieren waarop de rivier en de mens met elkaar in contact staan.