‘Heterdaad’ van Harstad is geniaal slecht
Johan Harstad, ‘Heterdaad’
Nog tijdens het schrijven van ‘Max, Mischa en het Tet-offensief’ begon Harstad aan een nieuw project als antidotum voor de sérieux van zijn magnum opus: ‘Heterdaad’, een satire op de misdaadroman. Best geniaal en best lollig, maar degene die het hardst moest lachen, was wellicht Harstad zelf.
‘Heterdaad’ bevat vijftien gortdroge microromans van de fictieve auteur Frode Brandeggen (1970-2014), uitbundig becommentarieerd door de even fictieve annotator Bruno Aigner. Na Brandeggens mislukte avantgardistische onderneming ‘Konglomeratische Adem’, een werk van 2322 pagina’s, besloot hij zich toe te leggen op het kortere werk, bestemd voor een breed publiek: ‘crime fiction for the gentleman who loves crime novels, but hates reading.’
Het hoofdfiguur van de romans is de privédetective Heterdaad die altijd toevallig op de plaats delict blijkt te zijn. In Brandeggens eerste roman ‘Heterdaad zit erbovenop’ (29 zinnen en 9 voetnoten) treffen we de privédetective aan in zijn oude Opel. Hij luistert met gesloten ogen naar de Goldbergvariaties van Glenn Gould, opent zijn ogen en ziet dat iemand een deur probeert open te breken. ‘Heterdaad sprong uit zijn auto. Er ontstond een korte achtervolging. Toen was het voorbij.’ De bijbehorende voetnoot luidt: ‘De zaak wordt opgelost voordat je de kans krijgt je te vervelen.’
Uiterst slechte detectives dus, en dat vijftien keer. Maar dan is er nog de annotator die ons van het tegendeel probeert te overtuigen. Het gaat niet om iets onnozels, maar om Brandeggens ‘hevige interesse voor het toeval, het collectieve bewustzijn en synchroniciteit’. Brandeggen houdt er een eigen poëtica op na, geïnspireerd door de Franse ‘mouvement artistique du banalisme’ (MAB), met Walter Hoppings als boegbeeld in de VS.(1) Die beweging cultiveert ‘het simpelste verstand’. Geen show don’t tell-dogma voor de banalisten, maar wel een tell ’m like it is-model. Dat vertaalt zich naar zinnen als: ‘zijn voeten kwamen los van de grond […]. Hij is gestruikeld’. Of: ‘Het lijk was dood.’ In de voetnoten worden de lolletjes gecompenseerd door de geestige scherpzinnigheid waarmee Harstad literaire conventies op de schop neemt. Heerlijk.
De fans van vintage Harstad moeten hun plezier in diezelfde voetnoten zoeken, die almaar langer worden. Harstad etaleert er zijn belezenheid en strooit er volop met filmweetjes en fikse uitweidingen over dadaïsme, de geschiedenis van parkour en het onderscheid met freerunning. Hier toont de Noorse auteur nog eens zijn veelzijdigheid en bewijst hij dat ‘Heterdaad’ niet te reduceren valt tot slapstick in boekvorm (2).
Dat neemt niet weg dat ‘Heterdaad’ moeilijk leesbaar is. Harstad dwingt je om te bladeren, ook voor voetnoten als: ‘Waarom zou hij ook?’ en ‘Oei!’. In de vervelendste passage – een noot bij de derde voetnoot van voetnoot 177 – worden de recensies van de roman ‘Het onoplosbare epische element in Telemark in de periode 1591-1896’ van Dag Solstad besproken: ‘bijna onleesbaar’; ‘ja, afgezien van de recensent zelf,’ schrijft er eentje, ‘is niemand in staat het te lezen.’ Hoe gemakkelijk is het om Harstad voor je te zien, schaterlachend bij elke recensie die verschijnt over zijn eigen onleesbare klucht! Het is hem gegund.
(1) Zijn bekendste werken zijn ‘Garbled Love (1972) en Evol Garbage (1974). Puik verzonnen door Harstad.
(2) ‘Heterdaad’ verdient tegelijk 2 en 4 sterren. Net zoals de Schrödinger-moord, waarbij de dader gearresteerd is en niet gearresteerd, de gevangenis in moet en niet de gevangenis in moet.
Originele titel: Ferskenen
Vertaler: Paula Stevens