Tijdloos fanatisme: De Munt herdefinieert Bellini’s ‘Norma’ voorbij evidente polariteiten

Tijdloos fanatisme: De Munt herdefinieert Bellini’s ‘Norma’ voorbij evidente polariteiten

De Munt, ‘Norma’ 3 out of 5 stars

Druïden in gewaad, vintage wapengekletter en een ouderwetse brandstapel: operaklassieker ‘Norma’, het magnum opus dat Vicenzo Bellini in 1831 voltooide, stelt regisseurs vandaag voor grote uitdagingen. Hoe dit libretto – een amoureus debacle dat zich voltrekt tegen de achtergrond van een conflict tussen een Gallisch natuurvolk en haar Romeinse overheersers, geweven rondom de innerlijke tweestrijd tussen trouw en verraad – anno 2022 relevant opvoeren?

Uiteraard zijn er voor de hand liggende accenten, zoals de polariteit tussen het ecologisme van de druïden en het vooruitgangsdenken van de zelfverklaarde verlichters. Elk voor de hand liggend antagonisme – denk maar aan de ongelijke strijd tussen een onderdrukt volk met respect voor de planeet versus een oppermachtige kolonisator die zich niet eens bewust is van die positie – wijst Christophe Coppens in de ‘Norma’ die hij voor De Munt mocht regisseren evenwel van de hand. Hij blikt voorbij de evidente socio-psychologische verhoudingen, met een intrigerende lezing tot gevolg.

Hoe zoiets schimmigs als druïden naar de tegenwoordige tijd transponeren? Coppens zet het personage Norma neer als lid van een sekte, een beweging die zich van de realiteit afscheurt om zich in een eigen werkelijkheid te verschansen. De regie laat in het midden op basis van welk motief de groep zich heeft teruggetrokken, maar feit is dat er van hun natuurcultus weinig overblijft.

Zoals elk genootschap dat zich in fanatisme verliest, worden ideeën aanbeden, meer dan hun reële pendant. Precies daarom is Coppens’ decor het tegendeel van wat men zou verwachten: brutalistische betonstructuren expliciteren hoezeer het conceptuele absolutisme van het feitelijke bestaan is afgedreven. Door muren op te trekken, wordt het eigen gelijk uitsluitend versterkt. Het antoniem geraakt in deze vesting niet binnen, kortom het is een perfecte echokamer om met de megafoon een zelfverzonnen waarheid te prediken.

Desondanks laat de natuur zich niet tegenhouden. In de kieren en spleten van het bolwerk woekert onkruid. Het is organische materie in een tempel van abstracties, kortom echt leven daar waar louter onverdraagzaamheid en dood rondwaren. En is dit niet tegelijk het symbool voor de onuitroeibare menselijke moraal, die Norma in haar meest gekrenkte moment herinnert aan wat het betekent om mens te zijn, om lief te hebben, om te vergeven? Als priesteres van een alliantie die slechts de taal van slachting en moord spreekt, komt haar epifanie neer op een wedergeboorte.

Het substraat dat Norma’s ethische regeneratie mogelijk maakt, verbeeldt Coppens als een auto. Wrakken van bolides duiken doorheen de hele enscenering op, als zinnebeeld voor de vlucht naar de wereld buiten de betonnen kerker, als metafoor voor de verinnerlijkte reis waar een proces van existentiële twijfel op neerkomt, en als aanvulling op het post-apocalyptische universum waarbinnen Coppens’ de geradicaliseerde groepering die Norma en haar vader aanvoeren situeert. De vehikels zijn even kaduuk als de wereld zelf, ten prooi aan de ecologische roofbouw die de voorbije eeuwen onlosmakelijk met industriële evolutie en welvaart leek samen te gaan.

In samenwerking met i.s.m.architecten realiseerde Coppens een fascinerende scenografie, aangevuld met video-effecten die de intensiteit van de handeling esthetisch onderstrepen. De bühne is een fantastische verwerkelijking van het ideële discours dat Coppens uitstippelde, hoewel de plot enigszins in de weg zit. Worstelen met wroeging en verlangen in een aftandse rammelkast: het vormt een belemmering voor de expressieve vrijheid van de zangers. Enea Scala, weergaloos als Pollione, en Raffaella Lupinacci, aandoenlijk fragiel in de rol van Adalgisa, kunnen zich in dit dwingende keurslijf niet maximaal uitdrukken. Sally Matthews zet de titelrol op haar beurt matuur neer, niet primair vanuit emotionele kwetsbaarheid maar integendeel met identitaire vastberadenheid. Qua gestiek lijkt ook zij evenwel niet los te komen van het intellectuele programma.

Voor dirigent Sesto Quatrini, ongetwijfeld de revelatie van deze productie, heeft Bellini’s belcanto hoe dan ook geen geheimen. Zelfs de meest rudimentaire orkestpartijen smeedt hij om tot dramaturgisch geladen passages, die enerzijds de intensiteit van het concrete register (de handeling) van binnenuit versterken en anderzijds een weinig vanzelfsprekende dialoog aangaan met de meer abstracte keuzes in de regie.

Hoewel geen puntgave productie, geeft deze ‘Norma’ ruimschoots stof tot nadenken, én tot genieten.

Gezien via streaming op 18/02/2022.
Copyright foto: Karl Forster

Related Images: