Delphine Lecompte brengt verhalen van een gekwetste ziel

Delphine Lecompte brengt verhalen van een gekwetste ziel

Delphine Lecompte, ‘Beschermvrouwe van de verschoppelingen’ 3 out of 5 stars

Sinds haar fel opgemerkte deelname aan ‘De slimste mens ter wereld’ en haar columns in De Morgen en Humo gaat Delphine Lecompte als een heuse BV door het leven. Een status waar ze, getuige haar prozadebuut ‘Beschermvrouwe van de verschoppelingen’, bepaald niet gelukkig mee is. Het liefst is ze een dichteres wier bundels naar waarde worden geschat en gelezen.

Lecompte geniet met bundels als ‘De dieren in mij’, ‘The best of Dephine Lecompte’ en ‘Vrolijke verwoesting’ een stevige reputatie als dichteres. Haar succes is vooral te wijten aan haar aparte poëtica. Een stevige dosis zelfspot, een soms surrealistische maar vooral beeldrijke taal en het niet schuwen van elke vorm van overdrijving.

Het zijn stuk voor stuk ingrediënten waarvan ze zich ook gul bedient in ‘Beschermvrouwe van de verschoppelingen’. Een verzameling verhalen die, nu vrijwel iedereen haar kent, op het juiste moment in de markt werd gezet. Voor wie het nog niet wist: Delpine Lecompte is de dochter van Jeroen Lecompte, zoon van wijlen de gelijknamige en excentrieke dokter uit Knokke. Hij is bepaald geen vrolijke vader, veeleer een norse kerel die zich constant ergert, tegen iedereen foetert en zijn vrouw haat.

‘Ik had een kwade vader, maar ik had vrij vlug door dat zijn kwaadheid bitterheid en verdriet waren. (…) Whisky maakte hem zacht, dus goot ik soms scheutjes whisky in de aangebroken drinkkartonnen appelsap.’

Mannen zijn gevaarlijk

Als kind van gescheiden ouders groeit ze dan ook op bij haar grootouders in De Panne. Over hen schrijft ze:

‘De grootouders die me opvoedden waren alcoholisten.(…) Mijn grootvader kon ook zeer goed tegen de drank; slechts twee keer heb ik hem zien liggen in de gang, en één keer in de tuin.’

Het typeert meteen de teneur van alle verhalen. Hier is een schrijfster aan het woord die met verve over elk mogelijk onderwerp volkomen vrijuit de pen voert. Of het nu gaat over haar afkomst, haar opname in een psychiatrische instelling, het maakt allemaal niets voor haar uit. Probleemloos bekent ze dat haar moeder haar een nymfomane noemt, ze mannen vaak gevaarlijk vindt, om wat later een pleidooi voor polyandrie te houden. Het liefst wil ze de vier mannen met wie ze haar leven deelt behouden. Een oude kruisboogschutter (vaderfiguur), een vroegere vrachtwagenchauffeur (seks), een chrysantenkweker (standvastigheid) en dadaïst (fan van Godard). 

Advocaat van Polanski en Arjan Peters

En zo gaat ze verder in andere verhalen over haar schooltijd, andere avonturen uit haar jeugd, enzovoort.

In ‘Polanski, je t’aime’ neemt ze het op voor de van seksueel misbruik beschuldigde regisseur en verwijst ze terloops naar de Nederlandse dichter die zijn hospita vemoordde, Céline en Lucebert die fout waren in de oorlog en Jan Hanlo en Gerard Reve die graag aan jongetjes prutsten.

‘Van mijn kunstenaars verwacht ik smerigheid, wellust, drift, opvliegendheid, obsessie, koorts…Kortom, schone ziekelijkheid, zalige vunzigheid, uitbundige gortigheid, compromisloze walgelijkheid!!’

Ook de Nederlandse verguisde literaire criticus Arjan Peters – hij lunchte maar al te graag met schrijfsters – vindt in haar een ideale advocate. Tot slot relativeert ze in ‘Pleidooi voor irrelevantie’ haar BV-schap of alles wat staat voor succes: ‘Ik moet iets bedenken om van het succes af te geraken, en opnieuw irrelevant te zijn.’

‘Beschermvrouwe van de verschoppelingen’ charmeert de lezer vooral met die verhalen waarin ze haar belezenheid en familiaal verleden in met humor doordrenkte zinnen etaleert. Een leuk tussendoortje van iemand die voor alles dichteres blijft.

Related Images: