Yellow: Het hoe, wat en waarom van ideologisch extremisme volgens NTGent

Yellow: Het hoe, wat en waarom van ideologisch extremisme volgens NTGent

NTGent, ‘Yellow – The sorrows of Belgium II : Rex’ 3 out of 5 stars

De vernietiging van de westerse beschaving? Cultureel marxisme als gedoodverfde vijand van het christelijke Europa? Bij de prelude tot ‘Rex’, het tweede deel van Luk Percevals triptiek ‘The sorrows of Belgium’, doet auteur Peter van Kraaij de tijdsdimensie van zijn tekst meteen vervagen. Is dit rechts-populisme uit het interbellum, dan wel een fragment hedendaagse politiek? Of, in andere termen: kan een onderzoek naar de beweegredenen voor collaboratie met de nazi’s ons vandaag iets leren over het toenemend extremisme in en buiten het kieshokje?

‘Rex’ werd vernoemd naar de gelijknamige partij waarvan Léon Degrelle aan het hoofd stond. Zijn speeches, waaruit doorheen de voorstelling fragmenten worden gedeclameerd, vormen een brug naar de actuele politieke retoriek. Degrelle buitte het verzinsel uit dat het DNA van Wallonië aansluiting vond bij de Germaanse genealogie en zette zich als stem van het volk keihard af tegen de bourgeoisie van de heersende klasse binnen de zogenaamde operettestaat België. Fake news, regelrecht populisme, een vocabularium waar Jan met de pet iets mee heeft: de Trumps en Bolsonaro’s dezer wereld tappen ogenschijnlijk uit hetzelfde vaatje.

Hoewel de verhalende lijn van de voorstelling zich specifiek toespitst op het interbellum, komt Perceval via zijn regie tot een meer algemene reflectie over de individuele beweegredenen voor extremisme. Jef, zoon van een militant uit de Dietse Militie, laat zich door oude mannen hun gefnuikte dromen over welvaart en gerechtigheid aanpraten. Sounds familiar? Onder valse voorwendsels gaat hij een gewisse dood aan het Oostfront tegemoet, net als duizenden anderen waarnaar de Dietse Meisjesscharen aanmoedigingsbrieven schrijven. De eros van het geweld vormt de motor voor hun door het katholicisme geketende seksualiteit, waardoor ze hun verlangen naar onderlinge verbondenheid verwarren met de fabel van raszuiverheid en van communisme als het apocalyptische einde van alle welvaart.

Via tribale excessen laat Perceval zien dat de keuze voor collaboratie in wezen een groepsgebeuren is. Collectief leuzen schreeuwen als “Belgiekske niekske”, de zinnelijkheid van ontluikende lichamen, de verstrengeling tussen religie en Vlaams-nationalisme die onder de kerktoren plaatsgrijpt: de personages die zich tot het kwade laten verleiden, doen dat steeds in relatie tot een ander. Hoe miserabilisme rond de keukentafel uitmondt in een agressieve orgie waarin de belofte schuilt van het opheffen van de overbodigheid als kleine, werkende man: Perceval laat de gedrochtelijke rauwheid toch op een tedere manier zien, vol mededogen voor de moreel armtierige keuzes van een doodgewoon gezin.

Ook voor de trots en de identiteit die een familie ontleent aan haar keuze voor de zwarthemden heeft van Kraaij aandacht, net als voor de volslagen irrationele verering voor de verpersoonlijking van de beweging. Alweer zijn de linken met de tegenwoordige tijd niet ver te zoeken. De ethische keerzijde blijft daarenboven niet onderbelicht. Zo ontstaat er wroeging wanneer nonkel Hubert verplicht wordt onder te duiken. Aan welk bloedverwantschap dan vasthouden: dat van een hypothetisch volk, of van je eigen broer?

Hoewel van Kraaij en Perceval expliciete verwijzingen naar de 21ste eeuw uit de weg gaan, kan het publiek de thema’s in abstracte termen transponeren. Het in tijd en ruimte afgebakende verhaal laat dan weer psychologische identificatie toe, hoewel het stuk er niet echt in slaagt een Joodse stem te integreren. De plot rondom de jonge vrouw Channa geraakt immers nooit soepel verweven met dat van de Vlaamse familie, terwijl figuren als Léon Degrelle en Otto Skorzeny op associatieve wijze wel in de huiskamer van het gezin lijken thuis te horen.

De soundtrack van Sam Gysel zwengelt behalve de sfeer ook de emotie aan, en via streaming geraakt de muziek perfect geïntegreerd. Atypisch is dan weer de cameravoering van Daniel Demoustier, wiens expressionistische close-ups schatplichtig lijken aan Tarkovski en Ozon. Hoewel de intensiteit van de theaterervaring toeneemt door quasi letterlijk onder de huid van de personages te kruipen, is het vreemd dat het continuüm van de voorstelling wordt verknipt, zowel qua montage als in de geluidsband. Wat op scène vermoedelijk een natuurlijke klankenkast van stemmen is, kortom een polyfoon gedicht, wordt op video gefragmenteerd, en dat sketchmatige karakter doet afbreuk aan de intrinsieke spanningsopbouw. Hopelijk krijgt het publiek ‘Yellow’ op een dag toch nog op de bühne te zien?

Copyright foto: Fred Debrock
Via livestreaming gezien op 11/03/2021.

Related Images: