Geworpen tussen vrouw en vorstin: De Munt knipt en plakt uit liefde een nieuwe Donizetti bij elkaar

Geworpen tussen vrouw en vorstin: De Munt knipt en plakt uit liefde een nieuwe Donizetti bij elkaar

De Munt, ‘Bastarda – Part I’ 4 out of 5 stars

Literatuur, theater, opera, cinema: wie zich in de opkomst en ondergang van de Tudors verdiept, komt ogen, oren en vooral tijd tekort. Zelfs vijf eeuwen na datum zitten de namen Hendrik VIII, Anne Boleyn, Mary Stuart en Elizabeth I nog in het collectief memorie gebeiteld. Niet zozeer om wat zij ideologisch hebben verricht of nagelaten, maar veeleer omwille van de intriges waar ze willens nillens deel van uitmaakten. De impact van Hendrik VIII’s pathologische ijver om zijn bloedlijn veder te zetten, deed in de 16e eeuw gans Europa op haar politieke en religieuze grondvesten daveren. Naast veel andere kunstenaars zag ook Gaetano Donizetti daar materiaal in voor enkele werken. Bijgevolg zagen onsterfelijk geworden opera’s zoals ‘Anna Bolena’ en ‘Maria Stuarda’ op enkele jaren tijd het licht, titels die omwille van hun intrinsieke kwaliteiten nog regelmatig op de pupiters belanden.

Een integrale opvoering van Donizetti’s Tudor-triptiek, waarvan ‘Roberto Devereux’ het slotstuk vormt, is voor melomanen een festijn. De productie ‘Bastarda’ gaat evenwel veel verder dan een conventionele opvoering van het drieluik. Wie zich de Da Ponte-trilogie (vlak voor de covid-pandemie te zien in De Munt) nog herinnert, weet dat intendant Peter de Caluwe gefascineerd is door raakvlakken tussen verschillende opusnummers. Op een roterend platform liet hij drie verschillende Mozart-klassiekers langs elkaar heen opvoeren, zij het nog steeds als muzikaal op zichzelf staande gehelen gepresenteerd. ‘Bastarda’ stelt die traditionele benadering van een partituur als onveranderlijke entiteit in vraag. Dirigent Francesco Lanzillotta en regisseur Olivier Fredj knipten en plakten immers een nieuw werk bij elkaar, gesitueerd rondom Elizabeth I als historisch personage.

Is het versnijden van partituren een aanslag op de traditie? De verleiding is misschien groot om dat als dusdanig te ervaren, maar het tegendeel is waar. Lanzillotta en Fredj hebben namelijk perfect begrepen dat traditie een gegeven is dat organisch gevoed wordt. Bij dit duo geen museale huiver voor het adapteren van de canon, maar een onvoorwaardelijk engagement ten aanzien van een moderne uitvoeringspraktijk, als antwoord op de dogmatische devotie via dewelke klassiekers mettertijd verworden tot stoffige relicten uit een verdwenen tijdperk. Natuurlijk betekent het opknippen van Donizetti’s uitgekiende gehelen een offer: de toehoorder krijgt minder gelegenheid zich met de psychologie binnen de respectievelijke narratieven te identificeren, en de coherentie van een specifieke klankwereld gaat ten dele verloren. Anderzijds krijgt het publiek er veel voor in de plaats.

Door Elizabeth I als enige personage ten gronde uit te lichten, creëert Fredj de mogelijkheid om haar wezenlijk te leren kennen. Hij ensceneert haar ontdubbeld: tegelijk als kind, onwaarschijnlijk bevlogen neergezet door Hadley Dean Randerson, en als volwassen vrouw. Dat haar leven getekend is door de driehoeksverhouding tussen haar moeder Anne Boleyn, haar vader Hendrik VIII en diens minnares (en Anne’s opvolgster) Jane Seymour, is evident. Fragmenten uit ‘Anna Bolena’ opvoeren voor het geestesoog van Elizabeth I, die later in soortgelijke verhoudingen rondom Robert Dudley (graaf van Leicester) terecht zal komen, betekent dat de zaal een meer waarachtige inkijk geboden wordt in het denken en voelen van de koningin. Haar verschrikkelijke infantiele trauma resoneert letterlijk (visueel, auditief én psychologisch) na wanneer zij een vrouwelijke rivale onder ogen komt, wat de door Donizetti geconcipieerde worsteling tussen wrok en vergeving aan impact doet winnen.

Uiterst behendig worden scènes uit verschillende van Donizetti’s opera’s afgewisseld, met interludia waar Fredj aan meeschreef. Deze intermezzi becommentariëren de handeling met een geestige diepzinnigheid, en situeren de uiteenlopende episodes in het leven van de koningin. Zodoende is ‘Bastarda’ opgevat als een totaalportret, via hetwelke Elizabeth I zich beter laat lezen als een verscheurd figuur – worstelend met goed en kwaad, pendelend tussen verlangen en plicht, geworpen tussen vrouw en vorstin. Sopraan Francesca Sassu zet die nimmer op te lossen tweestrijd vakkundig luister bij, geflankeerd door de klasse van onder andere Raffaella Lupinacci, Lenneke Ruiten en Enea Scala, die elk voor zich bescheiden hoogtepunten bij elkaar zingen. De meest opvallende glansrol is echter weggelegd voor orkest en dirigent, die Donizetti’s intrinsieke dramaturgie fenomenaal aanvoelen, zonder ook maar een moment in onnodige bombarie te vervallen.

Met monumentale videoprojecties en even hilarische als virtuoze choreografieën zet Fredj niet alleen in op een analytische lezing van Elizabeths psychologie, hij neemt het publiek ook op sleeptouw. Eventuele vastgeroeste ideeën over wat opera hoort te zijn, worden zodoende met cinematografische en komische bravoure uitgedaagd. Een dergelijke aanpak is zowel intellectueel stimulerend als gevoelsmatig verfrissend, hoewel onnodig effectbejag om de hoek gluurt. Daarnaast accentueert Fredj het kinderlijke bij Elizabeth te gretig, waardoor haar in haar bastaard-zijn gewortelde eigenzinnigheid misschien als kinderlijke lichtzinnigheid kan gelezen worden. Dit zijn echter slechts kanttekeningen bij een project dat neerkomt op een heuse opera-revolutie.

Geen aanslag op de traditie, wel een sprankelende wedergeboorte is deze ‘Bastarda’. Respect voor het grote repertoire vertaalt zich in deze ‘bastaardproductie’ naar het radicaal heroverwegen ervan. Fredj is geen beeldenstormer vanuit een weerbarstige attitude, hij hertekent de canon integendeel vanuit zijn liefde voor en geloof in wat opera voor de 21ste eeuw kan betekenen. Bestaat er een mooier compliment?

Gezien & gehoord in De Munt op 21/03/2023.
Copyright foto: B. Uhlig

Related Images: