Kunst op/of drift: Miet Warlop verwijst wijsheid, schoonheid en moraal radicaal naar de prullenmand

Kunst op/of drift: Miet Warlop verwijst wijsheid, schoonheid en moraal radicaal naar de prullenmand

Miet Warlop / Irene Wool & NTGent, ‘Histoire(s) du théâtre IV: ONE SONG’ 1 out of 5 stars

Wat is er aan de hand op het Festival d’Avignon? Zit het nog snor bij The Guardian, The New York Times, Le Monde en onze eigen dagbladen? Toen Miet Warlop afgelopen zomer met ‘ONE SONG’ in première ging op ’s werelds meest prestigieuze theaterevenement, regende het lovende kritieken in binnen- en buitenland. Nochtans is de opvoering een regelrechte aanfluiting voor het ontroerend potentieel van theater. Geen zinnig woord, geen poëtische gedachte, geen spatje raffinement: is het inmiddels zo ver gekomen dat de zogenaamde theaterliefhebber een staande ovatie over heeft voor een opvoering die elk esthetisch en menselijk ideaal morsdood verklaart?

Het decor is een turnzaal, met her en der verspreid liggende instrumenten. Hoog op een tribune zit de ceremoniemeester, een brabbelende onbewogen beweger die de regie voert over wat er te gebeuren staat. Na ostentatief onbelangrijk te zijn gemaakt door de regisseur annex trainster, nemen vijf jonge musici een voor een plaats. Voorwaar, een sprankel elegantie: een violiste balancerend op een balk, onder aanmoedigingen van vijf verzamelde supporters en een mannelijke cheerleader! Dat dit de prelude vormt tot ongeveer een uur meer van hetzelfde, weet het publiek op dat moment nog niet.

Want inderdaad, de titel maakt zichzelf waar: ‘ONE SONG’ bestaat effectief uit één lied, dat stelselmatig herhaald wordt. In gediversifieerde tempi, met verschillende intensiteit, doch door de neiging tot versnelling almaar dichter opschuivend naar de fysieke grenzen van het menselijke lichaam. Is dit de mens ten prooi aan het onnavolgbare ritme van de industrie, de markt, het systeem – de mens die zich te pletter zwoegt? De mens die meent zichzelf tot het uiterste te moeten realiseren om te kunnen bestaan? De mens die zichzelf almaar herhaalt, en dat niet eens lijkt door te hebben?

De programmatekst maakt evenwel gewag van “een viering”, “een ritueel”, “de condition humaine”, of nog straffer: “hoe één lied betekenis kan geven aan een hele samenleving”. Je moet maar durven. Het is met name absoluut niet duidelijk of Warlop met ‘ONE SONG’ protest aantekent tegen de mens en zijn tragische sisyfusarbeid, dan wel het lichaam en de oerkracht die daarvan uitgaat verheerlijkt. Nog het meest lijkt deze opvoering op het laatste: jonge performers die zich als ware atleten uitsloven om musici te zijn op een loopband en een klimrek, ofwel schier oneindig supporteren, ofwel even eindeloos dansen. De energie die bij dat procedé vrijkomt, vormt immers de kern – meer is er trouwens niet te zien. Wat heeft deze punch echter te betekenen?

Het lijkt erop dat Warlop teert op het effect dat Marina Abramović inmiddels een halve eeuw geleden exploreerde tijdens haar performances: het oprekken en overschrijden van lichamelijke grenzen, en daarmee de broosheid doch vooral het potentieel van zowel het fysieke als het mentale (uithoudings)vermogen van de mens laten zien. Ook Jan Fabre heeft dit thema inmiddels lang geleden verschillende keren verkend. Kortom, voert Warlop inderdaad een ‘Histoire(s) du théâtre’ op – zoals de naam luidt van de serie waarbinnen NTGent-directeur Milo Rau kunstenaars uitnodigt om tot een persoonlijk portret te komen? Herkauwt ze de grondslagen van de body art en de endurance art, en moet dat doorgaan voor een schets van de moderne mens?

Op zich is het oprakelen van de kunstgeschiedenis geen zonde, hoewel er een wezenlijk verschil is. Abramović’ transgressie betreft louter haar eigen lijf en leden: zij foltert zichzelf, en bevraagt daarmee het statuut van de toeschouwer. Is toekijken een vorm van medeplichtigheid, en leidt het statuut van ongewild voyeurisme tot morele frictie? Het zijn vragen die eveneens opduiken doorheen Angélica Liddells ‘Histoire(s) du théâtre III’, waarin zij aan automutilatie doet. Warlop gaat nog een stap verder, door ook het publiek te mutileren. De muziek – of wat daarvoor moet doorgaan – knalt snoeihard uit de speakers, in die mate dat iedereen de diepe bassen voelt meetrillen in buik en borstkas. In de niet-vrijblijvende context van een theaterzaal, waar proberen ontsnappen de ervaring van andere toeschouwers in het gedrang brengt, is dat een vergrijp.

Conceptueel past een dergelijke transgressie echter perfect bij de opvoering. De vervelende monotonie van de (non-)handeling, het failliet van ook maar de minste intellectuele input, het bankroet van de esthetica: daar kan het schenden van het respect voor het zintuigelijk comfort van de toeschouwer heus nog bij. Blijkbaar komt de ervaring zodanig radicaal binnen, dat ook nu nog mensen zich achteraf geen andere houding weten aan te meten dan opspringen voor een staande ovatie. Alleen kan niemand achteraf vertellen wat er precies zo uitzonderlijk goed was aan deze productie.

Hoera voor wat jong en vitaal en luid is, omdat dat een oerinstinct belichaamt? Stellen wij ons dan de vraag welke rol kunst mag spelen in ons bestaan. Kunst kan het instinct bevragen, maar moet het op zijn minst proberen overstijgen – artisticiteit is immers per definitie transcendent. Wat Warlop evenwel doet, is het tegendeel. Ze verwijst wijsheid, schoonheid en morele verhevenheid radicaal naar de prullenmand, ten bate van de natuurdrift. Daarmee capteert ze allesbehalve de menselijke conditie, want ze laat het bovenzinnelijke buiten beschouwing. Bijgevolg is ‘ONE SONG’ een artefact zonder ziel. Kunst herleidt tot show, tot acrobatie, tot een spektakel van lichamen. Kunst die niet beroert – de fysieke onhebbelijkheden weliswaar buiten beschouwing gelaten.

Gezien in Leietheater Deinze op 18/11/2022.
Copyright foto: Michiel Devijver

Related Images: