Het beeld zoals de klank zoals het woord: De Munt bevredigt en bevraagt met ‘Der Rosenkavalier’

Het beeld zoals de klank zoals het woord: De Munt bevredigt en bevraagt met ‘Der Rosenkavalier’

De Munt, ‘Der Rosenkavalier’ 4 out of 5 stars

Hoe verbeeld je de tijd? Hoe verbeeld je de herinnering? Het verlangen, de nostalgie, de hoop, het noodlot? Wil een regisseur operaklassieker ‘Der Rosenkavalier’ onder handen nemen, dan moet hij of zij een antwoord klaar hebben op dergelijke vragen. In het libretto en de partituur, een van de zeven parels die de samenwerking tussen Hugo von Hofmannsthal en Richard Strauss heeft opgeleverd, staan verleden, heden en toekomst immers niet naast elkaar, maar lopen ze door elkaar heen. Het reflecteren van het centrale personage, een ouder wordende dame die zich gevangen weet in een liefdeloos huwelijk, omvat zowel de onschuld van haar kindertijd en het ontwaken van haar seksuele bewustzijn doorheen de adolescentie als de projectie van een door gemis getekende toekomst. Haar ervaring van tijd, en bijgevolg die van het publiek, vormt met andere woorden geen narratief continuüm. Dus hoe dat door verleden en toekomst bezwangerd heden weergegeven?

Strauss’ fabelachtig mooie partituur grijpt daarvoor terug op de idiomatische idealen van het classicisme, zij het harmonisch fors geëvolueerd en zodanig gestapeld dat de signatuur onmiskenbaar modern aandoet. Niet alleen historische en modernistische impulsen tuimelen echter over elkaar heen, ook de leefwereld van het ene karakter dringt die van het andere binnen. Als dusdanig simuleert de partituur niet alleen individuele psychologie, maar ook het dialectisch tegenover elkaar staan van uiteenlopende archetypes. De armtierige, aan volksmuziek schatplichtige kitsch van baron Ochs in contrast met de pontificale hoog-romantiek van Die Feldmarschallin bijvoorbeeld, of het gloedvolle en speelse raffinement van Octavian verstrengeld met de bijna zeemzoete naïviteit van Sophie. Woord en klank definiëren het wezen van de personages collectief, opgevat als congruente symbiose en niet als demonstratief samenvallen van woord en klank. Een dergelijk gesamt maakt ‘Der Rosenkavalier’ uniek binnen het operarepertoire.  

Librettist en componist ontmoeten elkaar als het ware in een tussenruimte, in de leemte die hun eigen medium niet kan of wil opvullen. In dat vacuüm situeert zich bovendien de vrijheid voor verdere interpretatie via het beeld, en dat heeft regisseur Damiano Michieletto uitstekend aangevoeld. Aansluitend op de dense doch liberale verhouding tussen stem en instrument zoekt hij naar een scenische vertaling die het inhoudelijke discours enerzijds klassiek verbeeldt en anderzijds verder uitdiept. Het visionaire waarmee von Hofmannsthal en Strauss de grenzen van zowel de burgerlijke ethiek als de esthetische normen hebben doorbroken, exploreert Michieletto via een surreëel register. Daarnaast beklemtoont hij de kolderieke dimensie van de handeling met een op de stereotiepe deurenkomedie geënte persoonsregie. Zo bezitten Ochs en gevolg geen greintje verfijning, terwijl de morele verhevenheid en de universeel-existentiële wroeging van Die Feldmarschallin in de verf wordt gezet.

Visueel werkt deze productie daardoor op het eerste zicht ontregelend: zijn de personages, met reinheid en onschuld in evidente wittinten en allerhande liederlijke escapades in potsierlijke kostuums, niet te vlak geregisseerd? Nee, want het cartooneske is een doelbewust stijlmiddel. Dankzij de uitvergroting wordt het publiek namelijk uitgenodigd voorbij de clichés te kijken. Anders gezegd gebruikt Michieletto een herkenbare taal aan de oppervlakte, waaronder zich – gesymboliseerd door het surreële – een meer abstracte meditatie aftekent. Eenvoudig en toch doeltreffend is bijvoorbeeld de dieptewerking op de bühne, die wordt opgesplitst in drie verschillende tonelen. Zo kijkt Die Feldmarschallin letterlijk naar haar verleden, haar wroeging, haar ongeluk. De opdeling van het podium in een reële, illusoire en symbolische ruimte laat daarenboven toe om de transformatie van het centrale personage fysiek weer te geven. Het slot van de opera, waarin Die Feldmarschallin het huwelijk van haar minnaar met een jongere dame zegent, ensceneert Michieletto hartroerend, door het personage te laten afdalen, en haar via die geste terug te laten aarden met wat echt en tastbaar is in haar leven – terug met beide voeten op de grond, in het hier en nu.

Op metaforisch niveau integreert de regisseur ook sneeuw, ijs en water. Terwijl het sneeuwt in de eerste obligaat geïdealiseerde liefdesweken van Octavian en Sophie, kijkt Die Feldmarschallin naar een glas water dat enkele scènes voordien nog sneeuw bevatte. Het onwerkelijke – sneeuw als kneedbare potentie – is hanteerbaar geworden, een fluïdum, iets dat kan uitgegoten worden, achter zich gelaten, om vrede te kunnen nemen met het heden. Deze transformatie, die zich simultaan voltrekt met die in libretto en partituur, is ronduit adembenemend. Zelden zegt pure eenvoud zoveel. De frictie met het surreëel-groteske, waarvoor Michieletto een dwerg, een nest boerinnetjes en twee detectives met ooglappen opvoert, is enorm, maar net in deze ongemakkelijke wrijving recreëert Michieletto het radicale modernisme van Strauss’ muziek. Het oog wordt in deze productie soms bevredigd, maar even vaak uitgedaagd. Als dusdanig wordt het kijken zoals het luisteren: overweldigend, onthutsend, verwarrend, en in die extravagantie bijwijlen grandioos.

Chefdirigent Alain Altinoglu loodst zijn Muntorkest overigens alweer naar een topprestatie. Ook hij durft, concordant met de regie, in te zetten op het komische, hoewel het makkelijker scoren is met wufte Weense elegantie. Altinoglu begrijpt Strauss als een revolutionair die de geijkte esthetische voorschriften tegelijk inwilligt én weghoont. Anders dan bas Matthew Rose, wiens baron Ochs de nonchalance opzoekt en daardoor soms letterlijk uit de toon valt, vormen Sally Matthews (Die Feldmarschallin), Michèle Losier (Octavian) en Ilse Eerens (Sophie) trouwens een fenomenale drie-eenheid. Alles samen leidt dit tot een onvergetelijke ‘Der Rosenkavalier’, die zich niet interpretatief laat herleiden tot een bepaalde aanname, maar integendeel de psychologische en historische reikwijdte van dit meesterwerk maximaal verkent.

Gezien & gehoord in De Munt op 28/10/2022.
Copyright foto: Baus

Related Images: