Als het beeld luistert naar de partituur: Opéra de Lille programmeert een fabelachtige Britten

Als het beeld luistert naar de partituur: Opéra de Lille programmeert een fabelachtige Britten

Opéra de Lille, ‘Le songe d’une nuit d’été’ 4 out of 5 stars

Zeven maanden de tijd had Benjamin Britten om een avondvullende opera te schrijven voor het Aldeburgh Festival. Ademruimte om zorgvuldig een libretto uit te kiezen was er nauwelijks, dus greep de componist terug naar vertrouwd materiaal. Zo belandde ‘A Midsummer Night’s Dream’, op vandaag een van William Shakespeare’s beroemdste werken voor toneel, medio 1960 op de pupiters. Had Britten het zichzelf daarmee niet onnodig moeilijk gemaakt? De tekst zapt immers heen en weer tussen drie werelden, en de vraag is dan: welke muziek hoort daar bij? Vragen het sprookjesachtige universum der feeën, het Griekenland met haar tijdloze mythologie en de bekrompen dorpsmentaliteit van een plaatselijke toneelgilde niet stuk voor stuk voor een compleet andere compositorische benadering? Zeer zeker, en net dat vormde de artistieke uitdaging die Britten wilde aangaan.

Net zoals Shakespeare de drie verschillende werelden langzamerhand in elkaar laat overlopen, zo bevruchten de verschillende registers uit Brittens opus 64 elkaar onderweg meer en meer. Waar fictie en realiteit initieel netjes uit elkaar te houden zijn, komen ze doorheen de droom namelijk te overlappen. Dit gehele procedé is eigenlijk een allegorie voor wat de kunsten altijd en overal trachten te doen: dat wat niet tot de onmiddellijke realiteit van de toeschouwer behoort, zodanig voorstellen dat het publiek ermee empathiseert. Shakespeare’s metaforische integratie van het toneel binnen zijn toneelstuk is dan ook verre van triviaal: hoe dilettantistisch ook, het is via de spiegel van de verbeelde werkelijkheid dat de mens naar zichzelf leert kijken. De veilige context van de droom verwordt tot een forum voor kritisch zelfonderzoek, gesitueerd rondom de oeroude thema’s lust en liefde. Want hoe vrij zijn we eigenlijk, wanneer we menen vrijwillig lief te hebben?

Regisseur Laurent Pelly, die in De Munt al tot een publiekslieveling uitgroeide met zijn pittoresk-geësthetiseerde beeldtaal, creëert een duidelijk illusoire context – de droom – doch tegelijk wil hij het publiek in eigen boezem laten kijken. Voor dat laatste zoekt de Fransman het niet ver: hij plaatst een reflecterend oppervlak achteraan op de bühne, waarin de zaal zichzelf weerkaatst ziet. Het betekent dat het publiek de tover van Oberons en Tytania’s reilen en zeilen, waarvoor Pelly met de nodige theatrale bravoure een magisch register hanteert, gerust als  huiselijk gekibbel mag begrijpen. Over menselijke feeën gesproken…

Het tijdloze Griekse landschap kleedt de regisseur helemaal uit, om bij een kosmisch en dus tijdloos kader te belanden. De bijna willekeurige amoureuze intrige waarin Lysander, Demetrius, Hermia en Helena belanden, vormt dan ook het hart van de opvoering. Pelly verbeeldt met veel intuïtieve kolder het irrationele en onberekenbare karakter van een relationeel engagement, hetgeen het impliciete en onvoorwaardelijke contract tussen partners alleen maar versterkt. Precies het ondoorgrondelijke en raadselachtige – de interventie van de schijnbaar onaanraakbare Puck – vormt de kern van wat de koppels  verbindt, en dat geldt over de verschillende werkelijkheden heen, van Oberon en Tytania over Theseus en Hippolyta tot het liefdesdebacle dat de amateurs opvoeren.

Brittens idiomatische heterogeniteit, die simultaan een integratieve beweging maakt, transponeert Pelly schitterend naar zijn enscenering. Hoezeer de acteursgilde ook uit de toon valt tegenover de verfijnde wereld van hellenistische idealen, door de handeling vanuit een kinderlijke verrukking te ontleden, naderen partituur en mise-en-scène elkaar zodanig dat er een ware symbiose ontstaat. Niet demonstratief, wel interpretatief luistert het beeld naar de klank, en verrijkt de klank het beeld. De droom, waarin niets onmogelijk is, transformeert Pelly bovendien tot een theatraal spektakel, en een dergelijke luisterrijke en toverachtige setting is noodzakelijk om een coherent aandoende productie te creëren.

Laverend tussen extase en reflectie, beroert Pelly zowel de lachspieren als het traankanaal. Met de nodige toeters en bellen, maar zonder bombarie (want de lichtheid van de liefde verdraagt geen zwaarwichtigheid!): deze ‘A Midsummer Night’s Dream’ slaat simpelweg nagels met koppen.

Gezien & gehoord in Opéra de Lille op 13/05/2022.
Copyright foto: Simon Gosselin

Related Images: