De werkelijkheid is wat wij ervan (willen) zien: Thomas Ostermeier vertaalt Édouard Louis hypnotiserend naar de planken

De werkelijkheid is wat wij ervan (willen) zien: Thomas Ostermeier vertaalt Édouard Louis hypnotiserend naar de planken

Schaubühne am Lehniner Platz & Thomas Ostermeier, ‘Im Herzen der Gewalt’ 4 out of 5 stars

‘En finir avec Eddy Bellegueule’, ‘Histoire de la violence’, ‘Qui a tué mon père’ en ‘Combats et métamorphoses d’une femme’: het zijn veelbesproken titels van de nog altijd nog maar 29 jaar jonge Édouard Louis. Geboren als Eddy Bellegueule, veranderde de auteur enkele jaren geleden zijn naam om definitief te breken met een jeugd die door homofobie en kansarmoede getekend werd. Zijn afkomst ontkennen doet Louis evenwel niet, wel integendeel: met zijn oeuvre thematiseert hij de problemen waar hij als opgroeiend kind en adolescent mee te maken kreeg.

Vooral ‘Ze hebben mijn vader vermoord’ en ‘Strijd en metamorfose van een vrouw’ zijn ontluisterende portretten over hoe mensen worden gekraakt door een onbarmhartig neoliberaal systeem dat verslaving en ziekte eerst induceert, om zij die eraan ten prooi vallen later de schuld in de schoenen te schuiven. Na de keiharde afrekening met zijn wortels die zijn debuut was, herstelde Louis zijn vader en moeder nietsontziend en tegelijk prachtig in ere. Hij is er alleszins de schrijver niet naar om steeds weer op dezelfde nagel te kloppen, hoewel zijn ideologische overtuigingen van de bladzijden van al zijn boeken spatten.

Ook ‘Geschiedenis van geweld’, zijn tweede roman, is een autobiografisch relaas met een politiek accent dat zich aan de linker zijde van het spectrum situeert. Nochtans vertrekt Louis vanuit choquerende feiten. Zo belandde de schrijver op kerstavond anno 2012 in bed met een zekere Reda, een flirt die hij in de Parijse straten toevallig tegen het lijf liep. De twee mannen leren elkaar intiem kennen, zowel op het niveau van de geest als lichamelijk. Tot blijkt dat er gerammeld is in Louis’ spullen. De sfeer kantelt en Reda trekt een wapen. Wat volgt, is een verkrachting onder doodsbedreigingen.

De auteur gebruikt deze bijna-doodervaring als kapstok voor een reflectie over de genese van geweld. In de uren en dagen na de brutale aanslag op zijn persoon, krijgt Louis een repressief systeem te zien, een apparaat dat zijn verhaal inlijft in een retoriek van het eigen gelijk. Het brengt Louis tot de haast evidente vraag of niet ook Reda een slachtoffer is, dag na dag, en of net het geworteld racisme niet te maken heeft met wat Louis die quasi fatale nacht overkomen is…

Op zich lijkt deze denkoefening onlogisch noch overbodig, maar dat Louis ze maakt vanuit zijn perspectief als slachtoffer, is verrassend. De auteur verklaart evenwel expliciet zichzelf niet als slachtoffer te willen zien, niet als een traumapatiënt die de vooroordelen van een racistische en non-egalitaire maatschappij onderschrijft. Met Hannah Arendt huldigt Louis de leugen, of anders gezegd: het menselijk vermogen om via de verbeelding afstand te nemen van de werkelijkheid, en dus de potentie om een ander perspectief in te nemen.

Wat politieagenten, medisch personeel en familie niet deden – zich receptief opstellen om het verhaal van een ander onbevangen te laten bestaan – tracht Louis juist wel te doen via zijn literatuur: hij reconstrueert de gebeurtenissen als een vorm van autonoom geheugen, zodat zij niet aan Foucaults beruchte maatschappelijke disciplinering ten prooi vallen…

Een theaterbewerking van deze roman, waarin het ideële discours minstens evenveel impact heeft als de eigenlijke plot, is geen sinecure. Voor en met de in Berlijn gevestigde Schaubühne am Lehniner Platz creëerde boegbeeld van de Duitse bühne Thomas Ostermeier een grauwe en rauwe adaptatie, die de essentiële elementen uit het boek efficiënt naar het toneel transponeert. De mentale ontreddering waarin de protagonist na die zo verwarrende nacht terecht komt, vertaalt Ostermeier aan de hand van voortdurend verspringende scènes. Zo geeft de voorstelling slechts met mondjesmaat de gebeurtenissen prijs: een doelbewuste keuze die toelaat meer op de impact dan op het feitenrelaas in te zoomen.

Het heen en weer zappen tussen verleden en tegenwoordige tijd wekt de meervoudige ontluistering in de hand: enerzijds zijn er de feiten, anderzijds de manier waarop die feiten worden geframed. Deze dichotomie wordt verkend onder begeleiding van een hyperkinetische, pulserende soundtrack van Nils Ostendorf, indringend live uitgevoerd door percussionist en toetsenist Thomas Witte.

Louis’ roots, die in de gedaante van zijn gemarginaliseerde zuster opnieuw in beeld komen, brengen een oud zeer naar boven, met name het idee dat het personage het op zijn minst deels zelf zou uitgelokt hebben, als geletterde immers per definitie onderdeel geworden van de elitaire kaste die zich onaanraakbaar waant. De medische omkadering direct na het voorval is dan weer machinaal en technisch, protocollair eerder dan menselijk. Tijdens het politieverhoor komt de klemtoon ten slotte op de Maghrebijnse achtergrond van de dader te liggen.

Door het claustrofobische en enigszins hyperbolisch-expressionistische register van deze diverse ontmoetingen, maakt Ostermeier voelbaar hoezeer Louis’ greep op zijn eigen geschiedenis verliest. Als hij beweert te moeten vergeten om te kunnen herinneren, dan is het hem vooral te doen om de wijze waarop de samenleving met een selectief luisterend oor omgaat met wat hem is overkomen.

Het is Louis zelf die na de moordaanslag tot een staat van genade jegens Reda moet zien te komen. Dat een jonge moslim met geweld op een ander zijn zelfhaat omwille van zijn (kans)armoede en zijn onderdrukte seksuele neigingen moet botvieren, is voor Louis niet het probleem van een individu, maar van een gemeenschap.

Ostermeier slaagt er wonderwel in de ambiguïteit van Reda te laten zien: gruwelijk en genadeloos eenmaal de stoppen doorslaan, maar in wezen speels en kwetsbaar. Ook een personage als Louis’ zuster, die er in de armtierigheid van haar flat als een archetype aan de rand van de samenleving uitziet, krijgt een menselijk gelaat. Ostermeier toont wat Louis’ thematiseert: het vooroordeel krijgt gestalte op de scène, maar de vertolking zelf spreekt dat vooroordeel tegen.

Laurenz Laufenberg (een ronduit hypnotiserende hoofdrol!), Renato Schuch (huiveringwekkend ambivalent als Reda) en Alina Stiegler verpersoonlijken wat Louis’ met zijn boeken betracht: dat de werkelijkheid is wat wij ervan (willen) zien. Perceptie houdt een keuze in, en die keuzevrijheid is zo ongeveer het enige middel dat we hebben om de wereld te scheppen waarin we willen leven.

Anders dan het acteurskwartet op de planken, dat een aantal keer als een groep marionetten heen en weer wordt geslingerd, staat de toeschouwer buiten de handeling. Dat panorama mogen aanschouwen, is geen vrijblijvende luxe. Het brengt de verantwoordelijkheid met zich mee zich tot geweld te verhouden – niet zozeer van individu tot individu, maar van stille meerderheid tot diverse minderheidsgroepen, van migranten tot homo’s. Hoe lang kunnen we nog stil blijven?

Gezien via livestream bij ITAlive op 25/02/2022.
Copyright foto: Arno Declair

Related Images: