Afhankelijke onafhankelijkheid: Brad Mehldau’s twee handen omarmen pop, jazz en alles daartussen

Afhankelijke onafhankelijkheid: Brad Mehldau’s twee handen omarmen pop, jazz en alles daartussen

Brad Mehldau, CC het SPOOR 5 out of 5 stars

Je verwacht hem in BOZAR, op Gent Jazz of op Jazz Middelheim – podia waarop geregeld musici met internationale allure aantreden. Het plaatselijke cultuurcentrum van Harelbeke lijkt evenwel geen plek om een recent Grammy-winnaar te ontvangen. Toch speelde wereldvermaard pianist Brad Mehldau er een soloconcert. Met welk repertoire? Op voorhand kon niemand dat voorspellen.

Op zich is dat geen verrassing, want als compagnon van jazziconen als Pat Metheny, Joshua Redman en Wolfgang Muthspiel zowel als muzikaal spitsbroeder van een uiteenlopende gezelschap met Mark Guiliana, Chris Thile en Anne Sofie von Otter als meest in het oog springende namen, is één ding zeker: met Mehldau aan de toetsen kan een concert alle kanten uit.

Niet toevallig omvat Mehldau’s recente discografie opnames met zijn vaste trio naast geïmproviseerd solorepertoire en een eigengereide interpretatie van enkele passages uit Bachs ‘Das wohltemperierte Klavier’. Conclusie is dat de pianist zich niet laat opsluiten binnen een enge definitie van jazz, waarvan getuige zijn uiteenlopende samenwerkingen enerzijds en zijn in het verleden meermaals expliciet geïllustreerde affiniteit met klassiek en pop anderzijds.

Een buiging, een blik op het klavier, een akkoord. En de rest is geschiedenis. Dat Mehldau’s passage op De Jazzontspooring – overigens een festival met een even beknopte als exquise programmatie! – lang zal heugen, is niet aan ’s mans bescheiden bindteksten te danken. De pianist liet vooral de muziek spreken, in een programma waarvoor hij opvallend vaak in de schatkist van de popgeschiedenis grabbelde.

Opgebouwd rondom het nalatenschap van John Lennon en Paul McCartney vormden thema’s van The Beatles het onverwachte leidmotief. Anders dan in gekende covers van onder meer Radiohead, Nick Drake, Jeff Buckley en Nirvana, waarmee Mehldau zich vele jaren terug al van een schare fans buiten het traditionele jazzpubliek wist te verzekeren, gaat hij anno 2021 erg vrij met zijn bronmateriaal om. Zo werden het in een sprankelende medley verbonden ‘I am the Walrus’ en ‘Your mother should know’ behendig omspeeld en ingebed in Mehldau’s unieke idioom.

Stilistisch liet de uitvoerder zich niet van een ongekende kant zien, wel integendeel: zijn op ostinate baspartijen gegrondveste hersenspinsels, waarin de groovende rechter hand met de nimmer aflatende puls van de linker hand interageert, zijn inmiddels een handelsmerk geworden. Mehldau weet hierin echter voortdurend te variëren. In ‘Dear Prudence’ bereikte hij een trance-achtige intensiteit, net als in ‘Golden slumbers’. Humor en melancholie kwamen hier vanzelfsprekend binnen elkaars handbereik te liggen, in wat een intuïtieve, hoogst meeslepende trip werd.

Elders gonsde het staccato van Bob Dylans stem doorheen diens ‘Don’t think twice, it’s all right’, net zoals het huwelijk tussen intimiteit en monumentaliteit dat tekenend is voor David Bowie tot wasdom kwam in ‘Life on Mars?’. Mehldau bleek absoluut niet te beroerd om een eind weg te dobberen van het oorspronkelijke thematisch materiaal, waardoor zijn persoonlijke signatuur des te meer hoorbaar werd. Zo werden McCartney’s ‘Maybe I’m Amazed’ en Radioheads ‘Go to sleep’ erg persoonlijk geadapteerd, waarbij laatstgenoemde een onweerstaanbare meditatie werd op basis van de levens die linker en rechter hand leiden, onafhankelijk en tegelijk afhankelijk van elkaar.

Dit idiomatisch kenmerk, met name stemmen die elkaar ontworstelen om nadien terug verweven te geraken, thematiseert Mehldau in enkele composities op zijn jongste album ‘Suite: April 2020’. De twaalfdelige cyclus is een reflectie op de dagdagelijkse realiteit van de muzikant tijdens de lockdown. De nostalgische teneur van ‘Remembering before all this’ en de dartele harmonie van ‘In the kitchen’ bleken intieme adempauzes, ankerplaatsen binnen het recital waarmee Mehldau de obligate verbondenheid tussen artiest en publiek manifest maakte.

Leven en werk zijn in de ‘April 2020’-suite wezenlijk verbonden, stilistisch, atmosferisch én inhoudelijk. Mehldau kan vanuit zijn integer kunstenaarschap niet om de vanzelfsprekende link tussen werkelijkheid en creatie heen. Zijn onderdompeling in de popgeschiedenis lijkt evenzeer een manier om terug te keren naar eenvoud, naar essenties, en finaal naar het publiek zelf. De pianist die van oudsher dweept met Schubert en Brahms is nog immer dezelfde pianist die via The Beatles communiceert met de traditie, zij het een andere. De uitkomst is evenwel vintage Mehldau: afwisselend funky, bluesy, lyrisch, episch – een trip doorheen de jazz langs de omweg van de pop.

Een zalvende lezing van Cole Porters ‘In the still of the night’ en de hartverwarmende Lennon-McCartney ‘Here, there and everywhere’ vormden verder hoogtepunten in een concert dat haast uitsluitend uit hoogtepunten bestond. Zoals ook Gershwins ‘How long has this been going on’, waarmee Mehldau niet zonder kwinkslag een punt zette achter een simpelweg onvergetelijke avond.

Gehoord tijdens De Jazzontspooring in CC het SPOOR te Harelbeke op 22/10/2021.

Related Images: