Sinan Çankaya bundelt woede, machteloosheid en verdriet

Sinan Çankaya, ‘Galmende geschiedenissen’
De nog steeds aan de gang zijnde genocide in Gaza is ook te voelen in de hedendaagse literatuur. Denk maar aan ‘De sleutels van het huis’ door de Palestijnse journaliste Sami Al-Ajrami. Of aan ‘De wereld na Gaza’ door Pankaj Misrah. Evengoed valt te verwijzen naar werk van Adiana Shabli (‘Een klein detail’) of Colum McCann (‘Apeirogon’). Of het recent verschenen ‘Geweten’ van de Nederlandse schrijver Maurits De Bruin. Ook cultureel antropoloog Sinan Çankaya die eerder het veelgelauwerde ‘Mijn ontelbare identiteiten’ publiceerde buigt zich in ‘Galmende geschiedenissen’ over de kwestie.
Opgehoopte woede
‘Galmende geschiedenissen’ is een publicatie waarin Çankaya onder meer terugblikt op zijn complexe relatie met het literaire en academische landschap. Zo beschrijft hij in de inleiding hoe ontzettend moeilijk het geweest is om dit boek zoals hij het voorzien had uit te kunnen geven. Hij lag namelijk flink overhoop met zijn uitgever en redacteur. Zij maanden hem aan om zijn toon toch maar te milderen. Niet geheel verrassend, daar Çankaya in zijn boek lang opgehoopte woede, wanhoop en verdriet van zich af schrijft.
Genocide als keerpunt
Het keerpunt voor ‘Galmende geschiedenissen’ blijkt de genocide in Gaza. Een humanitaire ramp. Een van de zaken die Çankaya aankaart is hoe het kan dat terwijl de dodentol enkel maar blijft stijgen, de politieke en publieke reactie erop, in Nederland maar ook daarbuiten, grotendeels uit kan blijven. De term ‘genocide’ aanhalen alleen al blijkt al problematisch, net zoals het enorm gevoelig ligt om zoals Cinkaya doet, raakpunten tussen de omgang met Gaza en die met de Tweede wereldoorlog aan te halen.
Het geeft ergens al aan dat ‘Galmende geschiedenissen’ een verhaal brengt dat afhankelijk van je eigen afkomst of gedachtenwereld mogelijkerwijs wat moeilijker kan liggen. Bijzonder aan het boek is ook hoe de schrijver openlijk nadenkt over zijn eigen verhouding ten aanzien van de gebeurtenissen in de wereld. Zo bijvoorbeeld geeft hij aan dat het enorme succes van zijn boek ‘Mijn ontelbare identiteiten’ hem heeft doen vervreemden van vrienden en familie.
Verweven verhalen
Tezelfdertijd weeft Çankaya in ‘Galmende geschiedenissen’ verschillende onderwerpen aan elkaar. Zo gaat het onder meer over de integratieproblematiek. En de instutionele kramp van maatschappelijke (‘witte’) instituties zoals onder meer ministeries, universiteiten en uitgeverijen (‘misschien kun je dat oude verhaal weer oppakken? Over je ouders? Over bestaansonzekerheid en de sociale klim?’). Daarnaast heeft hij het ook over de selectiviteit van de herinneringscultuur en de omgang met de Tweede Wereldoorlog. Çankaya had Auschwitz en kamp Westerbork bezocht:
Als kind dacht ik dat ‘Nooit meer Auschwitz’ betekende dat we alle misdaden tegen de menselijkheid zouden bestrijden. Ons geheugen zette in op de waarschuwing van vooroordelen en racisme ongeacht de groep, dacht ik. Maar deze publieke godsdienst rondom de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog bleek schijnheilig. Alweer viel ik van mijn geloof.
Çankaya omschrijft zich in zijn boek als “een getuige die iets aan moest met zijn woede, verdriet en schaamtegevoel”. Dat merk je ook in de opmerkelijke felheid van zijn betoog. Hij slaagt erin om de lezer helemaal op het verhaal dat hij hier brengt te betrekken. ‘Galmende geschiedenissen’ is vooral ook een heel moedig boek dat gangbare denkbeelden rond migratie en integratie doorprikt.
