Andreas Burnier: in een verkeerd lichaam geboren

Andreas Burnier: in een verkeerd lichaam geboren

Andreas Burnier, ‘Elk boek is een gevaar’ 4 out of 5 stars

Na eerder voor Privé-domein een selectie te hebben gemaakt uit het oeuvre van Ischa Meijer en Renate Rubinstein, voelde Ronit Palache (1984) zich dit keer aangetrokken door de talloze publicaties van Andreas Burnier (1931-2002). Een auteur die ze bij leven niet heeft gekend, maar bij wie ze aan de hand van diverse al dan niet autobiografische stukken dicht in de buurt is gekomen. ‘Elk boek is een gevaar’ geeft een kleurrijk beeld van hoe veelzijdig Burnier uiteindelijk is geweest.

Geboren als Catharina Irma Dessaur was ze een vrouw van vele gedaanten. Dit wordt onder meer weerspiegeld in de vele pseudoniemen die ze aannam. Het laat zich raden: het pseudoniem bedoeld om een onderscheid te maken tussen haar wetenschappelijk en literair werk. Wat dat laatste betreft wil ze als schrijver vanuit een vrouwenlichaam vooral serieus genomen worden. In dit opzicht is het dan ook verrassend hoe ze indertijd al schreef over wat nu als genderkwesties wordt beschouwd. Haar hele leven speelt ze trouwens met man/vrouwgedaanten. Zo liet ze in een interview met de krant Het Parool (7.8.1981) optekenen:

‘Het is fijner om vrouw te zijn, maar in de eerste helft van je leven is het heerlijk om die fysieke bewegingsvrijheid en veiligheid die jonge mannen hebben – het gevoel dat er eigenlijk niets kan gebeuren.’

Voortdurend op de vlucht en onderduiken

Ze is amper elf jaar oud als de Tweede Wereldoorlog het gezin Dessaur uit elkaar rukt en ze op verschillende adressen met vervalste identiteitspapieren als Ronnie moet onderduiken. Opgegroeid in een Joods gezin komt ze op die manier in contact met andere religies en levensopvattingen. Bijzonder aangrijpend is een passage uit het fragment ‘Oorlog’ waarin ze beschrijft hoe hard ze het te verduren kreeg in Harderwijk, een van de vele plaatsen waar ze verbleef en haar verteld werd dat ze er niet langer meer kon blijven.

‘Waarschijnlijk werden de angsten en bezwaren van de vrouw tegen het onderduikrisico de man na enige tijd toch te veel. Op zekere dag verzocht hij mij, de elfjarige, begrip te hebben voor de problemen van zijn vrouw en zelf mee te denken over een andere oplossing op korte termijn. (…) Als hij noch ik binnenkort een adres voor mij konden bedenken, wat dan?’

Een heterohuwelijk was niks voor haar

Als het gezin na de oorlog herenigd wordt – haar ouders hadden de verschrikkingen overleefd – wordt Ronnie door haar moeder nauwelijks herkend. Ze probeert zoveel mogelijk haar leerachterstand in te halen, waarna ze een studie medicijnen begint, maar al vlug overschakelt op filosofie. Intussen publiceert ze haar eerste gedichten die meteen opvallen en positief worden onthaald.

Het is overigens via de letteren dat ze Emanuel Zeijlmans van Emmichoven leert kennen en op haar tweeëntwintigste met hem trouwt. Al vlug blijkt een heterohuwelijk niks voor haar. Toch krijgt het koppel twee kinderen die later in pleeggezinnen worden ondergebracht. Op haar dertigste besluit ze dan te scheiden, waarna ze een relatie heeft met Paula Franssen, een fotografe. Het is in die periode dat ze in het literaire tijdschrift ’Tirade’ debuteert onder het pseudoniem Andreas Burnier.

Een naam die nergens op slaat, maar enkel verwijst naar een Franse ornitholoog uit de achttiende eeuw, naar wie een straat in Den Haag is genoemd. Het valt niet te ontkennen hoe zwaar de oorlog haar heeft getekend. Jarenlang is ze ervan overtuigd geweest dat Joods zijn synoniem was van gevaar. Het zou duren tot begin jaren negentig dat ze zich uiteindelijk met het Joods zijn heeft verzoend. Vertelt ze hierover in een interview met Ischa Meijer:

‘Joodse filosofie is gewoon een vorm van filosofie die veel invloed heeft ondergaan van en heeft uitgeoefend op de dominante filosofie, alleen krijgt het dan net een Joodse touch. En de Joodse geschiedenis is de geschiedenis van mijn voorouders en dus ook van mij.’

Bezwaren tegen de zogenaamde ‘engeltjesmakers’

Een ander thema waarover ze een uitgesproken mening heeft is euthanasie. Het komt uitgebreid aan bod in ‘Euthanasie: de zelfmoord op zieken en bejaarden’. Een polemisch stuk uit 1985 waarin ze stelt dat het, veertig jaar na Hitler en zijn eugenetica, bepaald niet makkelijk is om uit te leggen wat haar bezwaren zijn tegen de zogenaamde ‘engeltjesmakers’. Haar standpunt is helder en duidelijk geformuleerd:

‘Passieve euthanasie – dat wil zeggen het stopzetten van een zinloze behandeling voor het voortijdig verlaten van het ziekenhuis – is op wens van de betrokkene, vanzelfsprekend toegestaan. Maar actieve euthanasie, die louter is bedoeld om iemands fysieke lijden te verzachten, is onnodig en immoreel.’

Een genuanceerde visie over alles

Wat haar literaire werk betreft laat ze er geen twijfel over bestaan dat het een recensent in de eerste plaats om het boek te doen is. Hierbij spelen buitenliteraire kenmerken, het privéleven en andere zaken geen enkele rol.

Uit de brieven, lezingen, opiniestukken, interviews en autobiografische teksten, die Palache voor deze uitgave van Privé-domein heeft verzameld, blijkt de enorme veelzijdigheid van Andreas Burnier. Zowel over het Jodendom, feminisme, het schrijven, homoseksualiteit en religie heeft ze een uiterst genuanceerde visie.

‘Elk boek is een gevaar’ leest als een boek over een fascinerend en veelzijdig auteur, wiens geschriften, dankzij Ronit Palache, het verdienen om weer volop onder de aandacht te worden gebracht.

Related Images: