Niña Weijers navigeert zich door het bestaan al schrijvend en lezend

Niña Weijers navigeert zich door het bestaan al schrijvend en lezend

Niña Weijers, ‘Zelf doen’ 3 out of 5 stars

In het begin van de televisiereeks ‘Normal People’ (gebaseerd op Sally Rooney’s gelijknamige roman) kijkt Marianne in het klaslokaal door het raam. Het is geen verdwaalde blik. Neen, ze staart naar een boom die meebuigt met de wind. Fysiek is Marianne aanwezig, maar geestelijk heeft ze uitgecheckt. Niña Weijers (1987) lijkt haar mentale toestand te omschrijven wanneer ze in ‘Zelf doen’ schrijft over de zoektocht naar originele gedachten en ingevingen:

‘[…] bij luxeverveling gaat het om het werkelijk ervaren van een leegte, een uitgestrektheid die is losgekoppeld van iedere prikkeling en verplichting. Een type verveling dat, paradoxaal genoeg, een bepaald soort discipline van de verveler eist.”

De trefzekerheid van Weijers om dergelijke onbestemde sentimenten onder woorden te brengen in proza, was al vanaf haar romandebuut (‘De consequenties’ uit ’14) aanwezig. Een roman waarbij het potlood nooit veraf bleef bij de lezer, omdat Weijers zinnen schrijft als een goede architect gebouwen tekent. Precies, bruikbaar en toch nooit de aandacht vestigend op zichzelf.

De column voorbij

Ons exemplaar van ‘Zelf doen’ telt dan ook opnieuw de nodige potloodaantekeningen. Dit werk bevat Weijers’ bijdrages voor het Nederlandse tijdschrift De Groene Amsterdammer. Kunnen we dit omschrijven als columns? Moeilijke vraag, want nogal wat columns in kranten en tijdschriften verdwijnen even snel uit het geheugen als de cijfers van de lottotrekking. Hier gebeurt iets anders.

Neem het stuk ‘Loze ruimte’, waarin Weijers schrijft over de strubbelingen tussen haar en de redactie van een tv-programma. Wanneer ze voor een leesclub op televisie Flannery O’Connors dwarse roman ‘Wise blood’ voorstelt haakt de redactie af. Waar een andere schrijver misschien snel de kaart zou trekken van makkelijke verontwaardiging, werpt Weijers een vraag op. Wat verwacht de maatschappij van literatuur? Weijers’ antwoord onderstreepten we met twee potloodstrepen:

‘Het echte geluk dat literatuur oplevert, is dat van concentratie. Gewoon, niets anders doen dan een boek lezen, doorlezen, uitlezen. Als je in elke omstandigheid dit soort concentratie kunt opbrengen ben je, denk ik, een vrij mens.’

Het reservoir van de literatuur

Stellingen neemt Weijers nergens in, definitieve antwoorden of oordelen blijven uit. In ‘Moe’ schrijft ze bijvoorbeeld over haar oma:

‘Het is altijd heel makkelijk geweest om van haar te houden, omdat ze niets opeist, niets verwacht en blij is met alles. […] Andere keren vraag ik me af of we er goed aan doen die stille bescheidenheid op een voetstuk te plaatsen. Of we van haar houden omdat ze geen weerstand biedt.’

Geregeld worden gebeurtenissen uit haar bestaan vermengd met het reservoir van de literatuur. Erg geleidelijk, alsof er een valse platting wordt op gefietst. Wanneer haar lievelingsvest in de wasmachine dramatisch krimpt en onbruikbaar wordt, koppelt ze dit geheel natuurlijk aan haar lectuur van de Friedrich Nietzsche-biografie ‘Ik ben dynamiet’. Het universum van Weijers is onherroepelijk verliteratuurd.

‘Zelf doen’ is een boek zonder vooropgezet plan of doel. De lezer kan inpikken naar eigen gevoel, hoeft niet chronologisch van kaft tot kaft te lezen. Het zorgt ervoor dat ‘Zelf doen’ aanvoelt als een gastvrij boek voor iedereen die houdt van de mengvorm essayistiek/column.

Related Images: