‘Theet 77’: het magnum opus van Brusselmans

‘Theet 77’: het magnum opus van Brusselmans

Herman Brusselmans, ‘Theet 77’ 5 out of 5 stars

Het lange wachten op ‘Theet 77’ is allerminst een maat voor niets geweest. Nooit eerder heeft Herman Brusselmans (1957) zo’n opmerkelijk goed boek geschreven. Een roman waarin hij zichzelf niet langer meer verschuilt achter diverse grappen en intellectuele hoogstandjes. Hier is een auteur aan het woord die op virtuoze manier genadeloos naar zijn roots terugkeert. Met ‘Theet 77’ heeft hij zijn magnum opus afgeleverd.

Nancy, het onbereikbare meisje van de bandenfabriek

Een zaak moet je hem nageven: hij is een schrijver pur sang die erin slaagt om bij elk nieuw boek een ander register open te trekken. Iets wat door heel wat critici de voorbije jaren nauwelijks werd opgemerkt. Gemakshalve zetten ze hem dan maar als een soort literaire nar neer. Wie zijn literaire productie over de jaren heen overschouwt – enkele minder geslaagde titels niet te na gesproken – weet wel beter. Brusselmans is zoveel meer dan een mediafiguur of een columnist die provoceert en om een boude uitspraak niet verlegen zit, enzovoort.

Zijn romans aandachtig lezen is vallen voor zijn aparte stijl. Doorgaans een mix van baarlijke nonsens en ernst zoals hij die alleen uit zijn pen kan laten vloeien. In elk boek zitten vaak toespelingen naar de alerte lezer toe en indirecte verwijzingen naar de veellezer die hij is. Getuige hiervan is ‘Geschiedenis van de moderne literatuur.’ Een monumentaal naslagwerk waarin hij naast het bejubelen van zichzelf het uitgebreid heeft over afwisselend zijn favoriete auteurs en klojo’s uit de Nederlandse letteren. In zijn recent verschenen ‘Problemen die er geen zijn’, een verhalenbundel, bewijst hij dan weer dat hij ook dit genre beheerst.

Een bundel waarin het hem gelukt is buiten beeld te blijven. De ideale aanloop naar ’Theet 77’ een overduidelijk autobiografische roman die zich afspeelt in Theet. Het is een van de vele straten van Hamme waar het ouderlijke huis zich toevallig bevindt. De auteur blikt er terug op zijn jeugdjaren als belofte voetballer bij Vigor Hammer en drummer bij The Twelve Waffles, een lokaal rockbandje. Je leest het allemaal met een glimlach op de lippen, of hoe hij als veertienjarige al seks had met achtereenvolgens Agatha, Gina, Marlous en verpleegster Brigitte, maar evenzeer hoe onbereikbaar Nancy van de bandenfabriek voor hem was.

Een stevig pak rammel voor zijn vader

Een feest voor de lezer die dan ineens met de harde en grauwe wereld, waarin de schrijver is opgegroeid, wordt geconfronteerd. Het platteland waar tussen de stieren en koeien van zijn vader, een veehandelaar, weinig vreugde valt te rapen. Een besloten wereld die bevolkt wordt door personages die met verve worden neergezet. Een agressieve en opvliegende vaderfiguur. Een minzame moeder die zich uit de naad werkt om haar gezin – een Herman, zijn broer en zus, plus een dementerende grootvader – overeind te houden.

Behalve wat onnozel vermaak en het drinken van jenever is de spontane lach ver zoek ten huize van Gust Brusselmans. In alles wat de jonge Herman onderneemt wordt hij gefnuikt in plaats van gestimuleerd. Het doet hem schrijven: ‘Ik zou een iemand worden zoals er overal aan de bomen groeien.’ Zijn moeder is evenwel van het tegendeel overtuigd: ‘M’n moeder was de enige op Theet 77 die veronderstelde dat ik eerder een intellectueel was dan een soigneur van de beesten.’ De dag waarop hij de afdruk van een handpalm in de wang van zijn moeder ziet is voor hem de maat meer dan vol. De losse handjes van zijn vader doen hem revolteren. Samen met zijn broer bezorgt hij hem een stevig pak rammel.

‘Ze ging op haar knieën naast hem zitten, en vroeg: ‘Gust? Gaat het? Heb je pijn? Zij had meer dan een beetje medelijden met hem, en voor het eerst nam ik haar iets kwalijk. Ik nam het haar kwalijk dat ze medelijden met hem voelde. Veel medelijden. (…) Ik keek naar hen. Twee mensen die liefde voor elkaar voelden. Zij met de afdruk van zijn handpalm in haar wang, hij huilend nadat hij in elkaar was geslagen door z’n twee zonen.’

De beweegredenen waarom hij schrijver is geworden

Hier laat Brusselmans even alle verzinsels en intellectuele grappen achterwege om in het diepst van zijn ziel te laten kijken. Een schrijver die het masker van vrolijke Frans laat vallen, zonder de minste gêne zijn littekens toont om in de beste literaire traditie te demonstreren tot wat hij allemaal in staat is. Het neerpennen van volzinnen die blijven hangen, zoals: ‘m’n moeder, de vrouw der vrouwen, naar wie alles wat goed was, was gemodelleerd.’ Of een korte filosofische gedachte aansnijden over de inertie van het dagelijkse bestaan.

‘Alles was lamlendigheid, en niets zorgde voor uitspattingen van het brein, behalve gedachten en ideeën die nergens op sloegen. Iedere daad was een daad die vooraf ongedaan had kunnen blijven. Daarna was het een daad zonder een resultaat dat tot inzichten had kunnen leiden.’

Stijl en inhoud ze vloeien dit keer geruisloos in elkaar over. Een schrijver die zich niet langer meer een enigmatisch profiel aanmeet maar de beweegreden van zijn schrijverschap uitlegt. Het is vanuit dit perspectief dat ’Steeds later dan vroeger’ (deel 2) en ’Theet 77, de roman’ (deel 3) te verklaren vallen. Heeft hij het in eerstgenoemd deel over zijn studentenjaren, zijn mislukt huwelijk met Gloria, de kennismaking met Phoebe en andere korte relaties, dan besluit hij het derde deel met een summier overzicht van zijn literaire productie. Werkelijk niets heeft hij in zijn roman over het hoofd gezien.

’Theet 77’ heeft meer dan ‘De man die werk vond’ alles om een klassieker te worden. De hoogste tijd om hem, nu zijn magnum opus er is, eindelijk eens een serieuze literaire prijs toe te kennen.

Related Images: