Wanneer de sneeuw knallende scheten laat

Wanneer de sneeuw knallende scheten laat

Claudio Morandini, ‘Sneeuw, hond, voet’ 5 out of 5 stars

Een man ontmoet een hond, neemt het dier mee naar zijn ondergesneeuwde Alpenhut en botst ineens op een uitstekende voet. Kan een titel meer to the point zijn?   

Grimmige sfeer

‘De wolken worden zwaarder, ze rusten zwaar op alles, en niets kan ze nog losrafelen van de rotswanden.’ Zo opent het dunne boekje van Claudio Morandini. We bevinden ons in een vallei in Aosta, het landschap rondom de hut van Adelmo Farandola wordt dreigender. Hoog tijd dus om af te dalen naar het dorp en een wintervoorraad in te slaan. ‘Worsten heeft hij nodig, en wijn. Wijn en boter. Boter en zout.’ Het boodschappenlijstje wordt een mantra. Het is dan ook uiterst belangrijk dat Adelmo niets vergeet: hij moet maanden zien te overleven in een ondergesneeuwde hut. Maar waarom komt het dorp hem minder vreemd voor dan anders?

Vanaf de eerste pagina’s dompelt Morandini ons in een zekere vervreemding. Om te beginnen is Adelmo Farandola een rare snuiter: zo houdt hij van de smaak van ‘lelijke appels’, appels die door de koude verschrompelen maar wel eetbaar blijven. Er is meer: hij blijkt samen met zijn hond naar sprinkhanen te happen en trekt al jaren zijn kleren niet meer uit. Alles wordt langzaam vreemder tot je als lezer nergens meer van opkijkt. Uiteraard heeft de hond geen staart. Uiteraard vraagt de hond om een stukje brood. 

Die eeuwige eenzaamheid

De dialogen tussen Adelmo en de hond vloeien voort uit de eenzaamheid van de kluizenaar, nagenoeg een verplichting in berglitatuur. Adelmo bevestigt: ‘Hij houdt van de eenzaamheid – sterker nog, die is van vitaal belang voor hem, en dat zou hij niet eens hoeven zeggen.’ Geheel in de lijn der verwachtingen is hij een nors figuur. Hij gooit stenen naar toevallige wandelaars, verkoopt de hond die hem uit het niets begint te achtervolgen een paar stevige trappen. Toch ontstaat er een vriendschap tussen de twee, die vaak vorm krijgt in hilarische dialogen. Niet zelden is hun gespreksonderwerp daarbij eten:

‘Dat is geen vet, ik lijk gewoon dikker door mijn vacht.’
‘Nee, je bent een opgeblazen vetzak.’
[…]
Ze blijven allebei langdurig foeteren, ieder op z’n eigen manier, totdat er één een beetje moet lachen, en daarna de ander ook.
‘Van ruziemaken knap je altijd op,’ concludeert Adelmo Farandola, die in een filosofische bui is.

Tussen poëzie en scatologie

Dat ‘Sneeuw, hond, voet’ niet zomaar een leutig verhaal over een man en een hond is, is ook te danken aan de sfeervolle stijl van Morandini. Geweldig is de manier waarop hij vanuit de ogen van zijn eenzelvige personage het landschap beschrijft. Dat landschap houdt een dreiging in, en wanneer er niemand is om tegen te praten, krijgt het een persoonlijkheid. Dat klinkt zo:

‘En zodra de temperatuur iets oploopt, beginnen de blokken ijs te razen totdat ze uit elkaar spatten, worden ze getroffen door hoestbuien, geven ze toe aan luidruchtige knallen en scheten.’

Het is door en door norse poëzie, volledig op het lijf geschreven van Adelmo Farandola, die ook zelf boeren bij de vleet laat.

‘Sneeuw, hond, voet’ verscheen in 2015 en belandde in Italië hoog op de bestsellerlijsten. Uitgeverij Koppernik heeft dat goed gezien: Morandini’s zesde worp is een bijzonder boekje. Even poëtisch als scabreus. Even grimmig als geestig. Literatuur die knalt.

Related Images: